Er stond plots een Hollander op mijn plankier. Hij brabbelde mij iets toe, ik begreep er geen knijt van.
– Puh-don mneejhr, ut-bell foowe?
– U zei? Het wat?
– Het bell fooh-e.
– Bel wat precies?
– Foor.
– (denkt frenetisch na) Ah, het Belfort!
– Jwel mneejhr, het bell foooowe.
– (Belfort, Belfort, kak, hoe geraak ik daar het snelst?) U gaat best hier de straat uit, dan links, dan rechts en de brug over het water, meteen links, en dan komt u er op uit.
Toeristen content maken met duidelijke richtingaanwijzingen, dat is mijn lang leven.
En dan denk ik even na, en pak ik meteen mijn hele boeltje in en verhuis ik naar binnen: ik realiseer me dat ik eigenlijk beter had gezegd u keert best terug, dan rechts, meteen weer links rechtdoor tot aan de kerk, en dan langs de kerk de Belfortstraat naar boven.
Dat dat de weg naar het Belfort was, en dat wat ik gezegd had de weg naar het Gravensteen was.
Niet expres gedaan! Maar wat willen ze ook, als ze mij aanspreken in een taal die ik nauwelijks begrijp! Zo een mens nerveus maken, het is eigenlijk hun eigen schuld! Serieus, kunnen ze geen telefoon met GPS of zo kopen, verdomme?
En nu moet ik heel de avond binnen zitten, voor het geval dat ze nog zouden terugkeren, dedju.
Reacties
2 reacties op “Schuilen voor de Hollanders”
🙂
We weten je wel te vinden hoor, ook zonder GPS
We kenne der auk niks an doen dat hullie geen goede neerlands kan.