En wat als de zaken die geloofd werden door alchemisten en pre-wetenschappelijke denkers en dergelijke, waar zouden zijn? Als de wereld echt plat zou zijn en eindig en overdekt met een vast firmament, als de muziek der sferen zou bestaan, als waar er op de kaarten “here be monsters” staat, ook echt monsters zijn, en als de quintessens ook echt zou bestaan?
Walton bouwt een fijne wereld waar dat allemaal ook zo is. Zestiende eeuw, vers protestants Engeland met een achtergrond van koningserfopvolgingsproblemen en katholiek Spanje en inquisitie, ontdekkingsreizen, en allemaal fijne personages.
Er is Parris, een dokter die wetenschap wil doen en er is Sinclair, een geslepen alchemist die de geheimen van de wereld wil doorgronden. De vrouw van Parris die een closet catholic is, de dochter van Parris die er zich niet wil bij neerleggen dat haar rol, als meisje, erg beperkt is. Er zijn zelfs nevenpersonages die potentieel hebben: Maasha, dienaar van Sinclair maar eigenlijk een Afrikaanse prins die zijn vrouw en kinderen vermoord zag, en Blanche, ogenschijnlijk Frans maar eigenlijk een verborgen Joodse.
Het begint allemaal veelbelovend: een schip komt terug van de rand van de wereld, en de bemanning is dood of stervend: de kisten vol goud blijken stenen te zijn, hun bloed wordt zand. Sinclair denkt te weten wat er aan de hand is, en slaagt erin om van de stervende koning van Engeland een opdracht te krijgen om een expeditie op het getouw te zetten. Shenanigans en alles: Sinclair en dochter eindigen ook in de expeditie, en na avonturen komen ze aan de rand van de wereld uit.
Waar allerlei Wondere Gebeurtenissen Gebeuren en zo.
En dan – niemand verwacht ze! — komt de Spaanse Inquisitie eraan. Logisch, dat niemand ze verwacht: hun belangrijkste wapen is het verrasingselement. En terreur. Hun twee belangrijkste wapens zijn verrassing, en terreur. En gruwelijke efficiëntie. Oh, en een bijna fanatieke gehoorzaamheid aan de paus. Um. Hun vier. Nee. Onder hun belangrijkste wapens bevinden zich…
Nee serieus: de schlechte schlechterik is bedroevend karikaturaal. En het verhaal valt helaas allemaal een beetje in duigen, naar het midden en het einde van het boek. De hoofdpersonages blijven wel overeind, maar die dochter wordt een uitknipfiguur (het meisje dat bijna een jongen is), en de zijpersonages worden verkwanseld. En er was zoveel méér mee te doen, verdomme toch!