Ik kwam in de loop van vandaag deze tegen op Facebook:

anamorfose

Anamorfose Curiosa is ongetwijfeld een bezoek waard (’t is dat het uit mijn fietsactieradius ligt, anders had ik Xavier al lang een bezoek gebracht), maar het is zo’n soort zaak waar ik niet te lang mag over nadenken.

Luciferdozen, ik heb dat zelf ook nog even verzameld, namelijk. Net zoals sigarenbanden (mijn grootvader deed de boekhouding van onder meer Caron in de Veldstraat, vandaar), net zoals postzegels (jaren en jaren aan een stuk, postzegelverzamelaar van de derde generatie), net zoals boeken (zoals mijn ouders), net zoals nog te veel dingen om op te noemen.

Maar die luciferdozen, dat was iets speciaals. Ik was naar een winkel gegaan om prentjes te kopen. Het was in de tijd vóór het internet, waarschijnlijk ergens in 1980 of zo, in zo’n winkel waar er hele vellen met prentjes te kopen waren (“goudvissen”, “de Condroz”, “de Oude Belgen”, dat soort dingen), telkens twaalf per A4-blad, in prachtige vierkleurendruk en soms zelf met een beetje reliëf ook. Het soort winkels waar ook rollen toile cirée hingen voor kleiboetseerwerktafelbescherming, en waar er ook wel eens gewoon brol te koop stond.

Die ene dag zag ik een grote doorschijnende plastiekzak ter grootte van een halve vuilniszak liggen, vol kleine rechthoekjes, voor 20 frank. Twintig frank, dat was denk ik toen ongeveer mijn maandgeld (een prachtig briefje met Boudewijn en Fabiola erop, nog nét niet die lelijke koperen stukken met olijftakachtige nonsens achteraan), en na iets nader onderzoek van de zak heb ik hem meteen gekocht.

Het waren meer dan vijftienhonderd verschillende luciferdoosjes. Uit heel de wereld. Alleen de voorkant, alleen van doosjes die openschuifden waar individuele lucifers in zaten, niet van die openklappende wegwerpdingen waar lucifers in geniet of geplakt zaten.

Mijn broer en ik waren er dagen mee bezig, met sorteren, op hoopjes leggen, de dubbels vergelijken (de meeste dubbels waren niet helemaal gelijk, er zaten subtiele verschillen in, met andere kleuren of iéts andere tekst), proberen per land te leggen, en dan per kleur, en dan gokken naar de tijdsperiode…

The point being: mijn tienjarige ik had wellicht het levenswerk van godweetwie gekocht. Met de afstand der jaren kan ik mij alleen maar inbeelden hoeveel werk daar moet in gekropen zijn, honderden en honderden doosjes van overal, proper uitgeknipt, wellicht ooit ergens gedocumenteerd en geïnventariseerd.

Om dan, na “een slepende ziekte” of “een plots heengaan”, of gewoon een verhuis naar het oudemensenhuis, in een plastieken zak gedumpt te worden, en nét niet in de vuilbak beland te zijn en voor een wellicht fractie van de geldelijke waarde — en zéker een minuscule fractie van de emotionele waarde — verpatst te worden.

Ik wil eigenlijk niet weten wat mensen later met mijn gerief gaan doen. Al die boeken, op de vuilnisbelt? Die harde schijven vol schrijfsels en programmeersels en foto’s, in de container? De postzegelalbums? De sigarenkistjes met sigarenbanden?

Brr.



Reacties

3 reacties op “Curiosa en andere”

  1. Dan openen we een oudemensenmuseum. Zoiets als het museum van gebroken relaties.

  2. Wat heb je zelf met die luciferdoosjes gedaan?
    Vind je het echt erg wat er na je dood mee zal gebeuren? Je bent dan dood. Ik denk dat je het erg vindt er nu aan te denken dat het dan allemaal voor niks is geweest, maar laat ons eerlijk zijn: niets is voor iets.

  3. Mij bekruipt dat gevoel ook soms. Maar toch: die mens zijn levenswerk heeft jou en je broer toch dagenlang gelukkig gemaakt? Momenten van samenwerken, onbekommerd speelgenot, herinneringen aan jullie en hem waar je nu nog steeds met een warm gevoel aan terugdenkt? Ook al waren jullie niet zijn ‘naasten’, wat deert dat? Wat de geldelijke waarde van iets is, is sowieso van weinig tel. En ik denk dat dat soort geluk altijd met een besef van droefheid gepaard gaat – zo loopt een mensenleven.