Ge moet dat ook doen, een weblog hebben en kinderen en zo: dan krijgt ge om de zoveel tijd eens een uitnodiging voor een film!
De vriendelijke mensen van Disney stuurden een mail om te vragen of wij geen zin hadden om naar de Vlaamse avant-première van Big Hero 6 te gaan, met twee volwassenen en twee kinderen. Mailtje terug: zeer zeker dat, maar zou het ook met vier kinderen kunnen? Wegens dat wij van die mensen zijn die besloten hebben om ten volle voor het extra-kinderbijslagpakket te gaan?
Maar natuurlijk, kwam het antwoord van Disney — tot dan dan, was ons antwoord.
En zo stonden we zaterdagochtend om 10 uur in godbetert Mechelen (een uur auto!), met bonnetjes voor gratis popcorn en drank, te kijken naar een mens van Nederlandse origine die bij wijze van kinderen opwarmen allerlei dingen deed met droog ijs.
Ik ben door de band al niet zo’n people person en tegenwoordig al helemaal niet: heel erg content dus dat er zo op het eerste zicht bij de aanwezigen niemand was die ik zou moeten kennen, en zeer content dat we een half uurtje vroeger dan het begin in de zaal mochten kruipen.
Maar goed. De film, dus. Ik had onvermijdelijkerwijs al hier en daar een paar afbeeldingen en stukjes aankondiging gezien, maar voor de rest kwam ik geheel maagdelijk binnen: geen reviews gelezen of niets.
Van het begin zijn er drie dingen duidelijk: het plot is niet enorm verrassend, het ziet er grafisch on-ge-loof-lijk fan-tas-tisch goed uit, en we gaan ons geen moment vervelen.
De film speelt zich af in San Fransokyo: San Francisco van geografie en Tokyo van atmosfeer, denk het decor van Blade Runner maar dan in de zon, en veel optimistischer en properder. Hiro Hamada (ik zat, Snow Crash-gewijs, altijd met “Hiro Protagonist” in mijn hoofd) is een jong genie dat zijn tijd verdoet met robotgevechttoernooien. Zijn oudere broer Tadashi probeert hem ervan te overtuigen verder te studeren aan de robotica-afdeling van de universiteit, waar Tadashi en zijn vrienden Honey Lemon, GoGo, Wasabi en Fred onder professor Callaghan studeren.
Het ziet er daar allemaal zeer cool uit, en Hiro besluit alsnog zijn kandidatuur te stellen. Om binnen te raken, moet hij een zo indrukwekkend mogelijk project maken: hij maakt een soort mini-minirobotjes die via gedachten kunnen gecontroleerd worden en met vele tienduizenden tegelijk allerlei dingen kunnen maken — needless to say, heeft hij zijn uitnodiging voor de universiteit meteen op zak.
En dan: drama! Hiro wordt helemaal een typische Disney-figuur, verdrietig en bijna alleen op de wereld.
Om er dan natuurlijk helemaal bovenop te komen, met de hulp van de mannen van Honey Lemon, GoGo, Wasabi en Fred, en vooral van Baymax, een soort zachte verzorgingsrobot. Er is een slechte slechterik, er gebeuren allerlei onverwachte dingen, er wordt redelijk degelijk omgegaan met vriendschap en verlies en hoe er mee om te gaan.
En het is dus enorm indrukwekkend van uitzicht. Ik ben door de band niet zo’n mens die lastig doet als het technisch wat minder is: ik kan enorm veel vergeven als het verhaal maar goed is. Wel, hier had ik het omgekeerde: de techniek ik zó goed, het ziet er zó erg goed uit, dat ik soms gewoon naar de rendering en de animatie en de wereld zat te kijken in plaats van naar de film.
’t Is niet allemaal positief: de nevenpersonages zijn niet veel meer dan nevenpersonages (alleen de relatie tussen Takashi, Hiro en Baymax lijkt écht echt), en het verhaal is voor een volwassene die al meer films gezien heeft en boeken gelezen heeft niet echt onvoorspelbaar (om mild te zijn).
Maar dat maakt niet zo echt veel uit: de kinderen vonden het allemaal zeer goed, ik ook, en ik hoop dat er een vervolg komt. Allemaal gaan kijken! (en dat zeg ik niet omdat wij gratis zijn mogen gaan)