Craw County, home of the 5-time state 4A football champion Runnin’ Rebs. Waar choach Euless Boss de wet is, en de hele stad naar zijn pijpen danst.
Earl Tubb keert na veertig jaar terug naar zijn geboortedorp: zijn vader die hij haatte is al jaren dood, maar nu ook de broer van zijn vader naar een tehuis gaat, staat zijn ouderlijk huis leeg. Earl komt de zaken afhandelen.
En dan loopt het mis: in de locale diner (Boss’ BBQ, ha), ziet Earl een kerel schijnbaar ongestraft een andere aanvallen, en hij grijpt in. Wat géén goed idee is:
Earl neemt voor hij het goed beseft de mantel op van zijn vader, de ex-sheriff van Craw County, en komt uiteraard in conflict met Coach Boss. Maar ondertussen komt hij ook zichzelf tegen, zijn vader, zijn verleden, en zijn uiteindelijk onvermijdelijk lot.
Vaders en zonen, leven in een gat in Alabama (maar op de couleur locale na kon het pakweg Bevergem zijn of om het even welk klein dorp waar iedereen iedereen kent en allerlei dingen gebeuren en niemand spreekt), en hoe een mens kan verhuizen maar nooit echt zijn geboorteplaats verlaat: zowel schrijver als tekenaar komen uit gaten in het Diepe Zuiden, en ze weten duidelijk waar ze het over hebben.
Geen clichés, geen redneckpastiche, maar écht.
En qua ontknoping kan het tellen: geen idee waar het vervolg over zal gaan. Ik weet wél dat ik het zeker lees.