Hoera! Uitwisselingsproject op school!
We hebben sinds donderdag een gaste op bezoek uit Barcelona. Een groot gemak, eigenlijk. Ik had gedacht dat het misschien moeilijk zou zijn om te communiceren — niet alle Spaanse mensen spreken even goed andere talen — maar daar was geen enkel probleem: het meisje woonde tot voor kort in Australië, dus van Engels loopt het wel los.
Mijn tweede vrees was dat het moeilijk zou zijn om gespreksonderwerpen te vinden. Ik herinner mij van toen ik dat deed, naar het buitenland gaan, dat het vooral veel aftasten was in het begin, en dat het altijd moeilijk was in te schatten of het niet te snel over godsdienst en politiek zou gaan, of over God weet welke andere onderwerpen hier wel gevoelig lagen en daar niet, of omgekeerd.
(Die keer dat de vraag “en wat doen uw ouders eigenlijk van werk?” bijn mijn uitwisselingsgezien zeer moeilijk lag, omdat “euh, gewoon, euh, kweetniet” het antwoord was wegens dat er zó enorm veel geld was dat het nooit duidelijk was waar het vandaan kwam en dat er niet over gesproken werd, brr.) (Die keer dat ik bij een Portugees terechtkwam die in één kamer leefde, met een draad waarover een laken gespannen om ‘slaapkamer’ van ‘keuken+badkamer’ af te scheiden, en dat het weliswaar gezellig slapen was in één zetelbed, maar waar elk gesprek en elke vraag onvermijdelijk in zeer zeer zéér geanimeerde politieke discussies terechtkwam waar het enige probleem was dat Rui de Lissabonees zo ongeveer vijf woorden Engels en tien woorden Frans sprak.)
Maar we hebben opnieuw zeer veel geluk: zo ongeveer het eerste dat onze gaste gedaan heeft toen ze toekwam, was kijken waar de stopcontacten zaten, daar haar gsm-oplader in gestoken, en dat was dat dan. Hello en goodnight lukt nog min of meer, en na één avond in de zetel in de living gezeten te hebben (naar Castle kijken) (en ondertussen Spaande Youtubekanalen beluisteren) is ze definitief verhuisd naar het stopcontact onderaan de trap.
’t Is een gemak, veronderstel ik. Maar ’t is toch niet zó enorm wijs.