Ik stond bij een apotheker. Niet bij mijn apotheker, maar bij een andere apotheker, die ik om redenen die u zometeen zal begrijpen, niet verder specificeer.
Vóór mij stond een man gekleed in de laatste Palestina-anno-20-na-Christus-mode: vuilwit fladderend hemd met drie open knopen en borsthaar in aanbieding, bleekbeige flodderende broek tot vijftien centimeter boven de sandalen waar zijn blote voeten in zaten. Van die zwarte dambordspelstukken in zijn oren, verwilderde lange grijsblonde baard, dunnend verwilderd lang grijsblond haar.
Vingertoppen vreemd obusvormig en oranjegeelbruin blinkend van nicotine, en voortdurend een beduimeld stukje papier open- en dichtvouwend.
Hij stond er denk ik al een tijd te wachten, toen de mevrouw van de apotheek terugkwam uit denk ik een magazijn. Ze moest hem teleurstellen: wat hij vroeg hadden ze niet in huis, en ze had al twee leveranciers gebeld maar die hadden het ook niet op voorraad, en dus zou ze moeten blijven bellen maar zou het waarschijnlijk uit het buitenland moeten komen, en of hij wou dat ze op zoek ging en dat hij moest weten dat het wel eens tien dagen zou kunnen duren.
De meneer viel totaal uit de lucht. Werd zichtbaar wanhopig. Dat hij dat ding écht wel nodig had, want “het kan niet meer zijn, madam”. “Neemt u het nu al?” moest de apothekeres weten — neen: hij was ten einde raad en hij was met niets geholpen maar dit zou hem echt wel helpen was hem gezegd.
– Is het voorgeschreven door een dokter?
– Ah ja natuurlijk.
– En wat is de naam van de dokter, anders kan ik hem eens bellen?
En toen kwam de aap uit de mouw. Voor mij, want de apothekeres wist natuurlijk al lang wat de situatie was: het was een homeopaat die geen dokter was maar specialist-homepaat, en hij was zijn laatste kans, en het was écht echt dringend.
Volgde een heel spiel waarbij de meneer de naam niet wou geven en de mevrouw wou weten of ze nu mocht bestellen of niet en de meneer wou weten hoe lang het dan wél zou duren en de mevrouw zei dat ze dat niet op voorhand wist omdat ze moest rondbellen en ze dat nu niet kon doen en aaargh.
En ik stond een beetje verweesd te kijken: het bleek een apotheek vol met pseudofarmaceutische dingen, en vol met homeopathische nonsens. Akkoord, geen van die homeopathische dingen hebben ook maar enig effect, en het doet dus niet noodzakelijk kwaad (behalve als het een echte behandeling zou vervangen), maar als ik apotheker zou zijn, ik zou daar serieus ongemakkelijk van lopen.
Sandalenman heeft trouwens gezegd dat hij nog eens elders ging proberen.
Reacties
2 reacties op “Arme sandalenman”
Echt waar, ze zouden dat moeten verbieden :).
Mark Coucke besefte ergens in de jaren ’80 wat de autoriteit van de apothekersjas met de prijs van de simpelste fles shampoo kan doen – als je de apotheker mee aan boord neemt.
Nu heeft hij zijn eigen panda.