Yay, ‘t is fantasy en yay! ‘t is eens in een totaal andere soort wereld dan anders!
R.F. Kuang komt uit China, en schrijft een verhaal dat heel erg lijkt op Chinese geschiedenis.
Rin is een wees. Ze woont bij een koppel in het zuiden van het Nikara-rijk en wordt er net niet mishandeld. Ze dreigt uitgehuwelijkt te worden; om daaraan te ontsnappen neemt ze deel aan de Keju, een examen dat over het hele land gehouden wordt en waar kinderen normaal gezien gelijk tien jaar voor studeren. Zij doet het op twee jaar, en niet alleen slaagt ze, ze haalt de beste punten van de hele provincie.
So far so cliché.
Door haar hoge punten mag ze naar Sinegard, de beste school van het land, in de hoofdstad. Daar is ze zowat de enige die niet van adel is en moet ze vele keren meer haar best doen dan de anderen.
So far so still cliché.
Het is moeilijk een equivalente datum te plakken op het verhaal. In het begin van het verhaal had het even goed het equivalent van het jaar 100, het jaar 1000 of het jaar 1900 kunnen zijn: Nikara is een enorm land dat in zijn lange geschiedenis maar een paar keer echt verenigd is geweest; er is een nominale keizer(in) maar het zijn vooral strijdende krijgsheren die de macht hebben; er is dat Japan-achtig eiland in het oosten, steppenvolkeren in het noorden en Nikara is vooral zeer afgesloten van de buitenwereld.
En dan horen we, diep in het boek, dat er ver weg in het westen technologisch veel verder geavanceerde veel grotere blonde monotheïsten leven. En wordt het zeer snel duidelijk dat Nikara, ondanks zijn rijke geschiedenis en enorme trots, eigenlijk al eeuwen lang oorlog na oorlog verliest, en technologisch helemaal achter is ten opzichte van het westen. Dat brengt het allemaal naar voren, naar de moderne geschiedenis van China.
Ik had mij al voorbereid op een soort coming of age-gedoe met wat krachten leren en wat magie hier en daar, genre Harry Potter — maar neen! Zowat de eerste helft van het boek is de aanloop naar het eerste jaar en dat eerste jaar zelf, maar nog vóór we aan 50% van het boek zitten, is de hele situatie al ontploft, zijn er drie jaar opleiding voorbij en valt de Mugen-federatie (het equivalent van Japan) Nikara binnen.
De leraars van de school zijn allemaal generaals geworden, en oh ja: Rin is ondertussen een sjamaan geworden en kan met goden communiceren (ik vereenvoudig, het is veel boeiender in het boek). En we krijgen basically een hervertelling van de tweede Chinees-Japanse oorlog als die met technologie van honderd jaar eerder was gebeurd.
Ik had dat absoluut niet verwacht. Voor hetzelfde geld was dit Harry Potter In China geweest, met een boek per jaar en ontluikende romantiek en alles. Quod non, dus.
Ik vond het goed, maar nu ook niet ongelooflijk goed. Ik kijk wel uit naar het vervolg.
(En trouwens ook content dat het niet zoals sommige andere boeken van moderne Chinese auteurs is: het is wel degelijk in het Engels geschreven en niet van dat overduidelijk vertaald Chinees — ik kijk naar jullie, Liu Cixin en Ken Liu).
Reacties
4 reacties op “Poppy War 1: The Poppy War”
[…] Deel één deed even denken dat het Harry Potter In China-maar-dan-niet-écht-China zou worden, maar het werd redelijk snel duidelijk dat het niet dát soort boek was. Dat het een hervertelling van de Tweede Chinees-Japanse Oorlog, maar dan alsof het honderd jaar eerder was in een andere wereld, met ook magie en sjamanen en alles. […]
[…] Boek één liep slecht af, boek twee liep zo mogelijk nóg slechter af. […]
[…] Boek één liep slecht af, boek twee liep zo mogelijk nóg slechter af. […]
[…] Deel één deed even denken dat het Harry Potter In China-maar-dan-niet-écht-China zou worden, maar het werd redelijk snel duidelijk dat het niet dát soort boek was. Dat het een hervertelling van de Tweede Chinees-Japanse Oorlog, maar dan alsof het honderd jaar eerder was in een andere wereld, met ook magie en sjamanen en alles. […]