Caïro, op het letterlijke einde van de 18de eeuw: het moet ergens 1798-1799 zijn, want de Fransen zijn juist toegestuikt in Egypte.

Nahri is een jaar of twintig. Ze heeft geen familie, bedriegt mensen om aan geld te geraken en droomt ervan om ooit op de één of andere manier dokter te worden. Dat bedriegen, dat is de ene keer handpalmlezen, de andere keer een genezing of zelfs een duiveluitdrijving.

Voor de duidelijkheid: Nahri gelooft daar allemaal niet in, maar ze heeft wel een talent. Ze kan mensen goed lezen, en bijvoorbeeld ook inschatten of ze echt ziek zijn of niet. Ze kan ook talen leren op een ik en een gij. Ze weet niet waar dat talent vandaan komt, ze weet alleen dat ze het altijd gehad heeft — al van haar vroegste herinneringen, als zesjarige wees in een weeshuis.

En dan doet ze één van die duiveluitdrijvingen, waarbij ze iets zingt in de taal die niemand anders dan zij spreekt. Eén van de enige dingen die ze zich herinnert van toen ze klein was. En komt er een djinn op af die haar meteen ook verdedigt tegen een paar slechte djinns en zombies.

Haar verdediger zegt haar dat ze eigenlijk thuishoort in Daevabad, een verborgen djinn-stad ver weg. Waar ze dan ook samen naartoe reizen.

En eens ze daar toekomt, blijkt dat zowel haar djinn als zij speciaal zijn, en komen ze terecht in een kluwen van politiek en geschiedenis en gedoe tussen onder meer de zes verschillende rassen van djinns en de halfbloed mens-djinns die als derderangsburgers behandeld worden.

Zeer aangenaam verrast, ik. Fijn boek.

Zoals altijd nadat ik een boek lees, kijk ik de reviews na. En zoals meestal ben ik niet teleurgesteld:

Een grote meerderheid 4 of 5 sterren en een gemiddelde van 4.11 sterren. Ik zou het dat ook geven.

Voor entertainment ga ik ook altijd kijken naar de 1-ster-reviews, en die stellen ook nooit teleur. Deze bijvoorbeeld vond het allemaal enorm saai en zegt onder meer

I mean, there were literal 300-WORD ESSAYS on what simple objects or rooms looked like. It described what a throne looked like in approximately 51038746 words??? That’s 5102938744 WORDS TOO MANY—you could literally say “the throne” and I’d imagine a throne. That’s it. That’s all it takes. Two words. You could even just describe it in ONE word, “throne”, and I’d still be able to imagine a throne!! Wow!!!

[…]

Are we really still pretending like we care?? In this economy???

Een andere is nog beter:

The dystopian world didn’t make sense. Usually there is a bad side and a good side. Then the bad side oppresses the good side. Easy.
In this book there are six groups, all who aren’t really good, but apparently one of these groups is worse than all the others and hates half humans.
Okay.
Then another of these groups is supposed to defend the half humans.
So far I can get behind this.
Except,
The defenders of the half humans slaughter them mercilessly, starve them, enslave them, rape them and steal their children.
Wait what.
And of course everyone hates regular humans.
So there is no good side?
And our Chosen One, Nahri, is a part of the group that hates the half humans? So she’s evil?
So who are we cheering for? Because at this point it could be the Daeva, the djinn or the half humans.

“Ik verwacht een goede en een slechte kant en dat zou het moeten zijn”, mwaha. Er zijn inderdaad minstens zes verschillende groepen, die elk hun eigen achtergrond hebben en in Daevabad in een ongemakkelijke vrede leven. De ene groep was ooit de meest machtige maar die is aan de kant gezet door een andere groep, diein eerste instantie het opnam voor de (half)mensen, maar in de loop van een kleine 1400 jaar is die tweede groep even erg geworden als de eerste groep was (en ook die eerste groep was eerst niet zo erg als hij in de loop van de eeuwen geworden was).

Ja jongens, de wereld zit soms niét zwartwit in mekaar.

Één reactie op “The Daevabad Trilogy 1: The City of Brass”

Reacties zijn gesloten.