Mijn jaar, in weken bekeken:
…en in maanden bekeken:
Er zijn weken dat ik daar meer dan eens per dag naar kijk, er zijn weken dat ik me pas ergens in het weekend herinner dat ik het grijze balkje moet vooruit laten schuiven. Deze week was er een van de tweede soort. De betere soort, voor de duidelijkheid. (Het is veel aangenamer om zo’n dingen manueel te doen, dat is gelijk kruisjes zetten op een blad: een mens voelt de tijd — niet gelijk met een programma dat zoiets zou maken en dat de tijd altijd automatisch juist staat.) (Pas op, ik heb ook dingetjes geschreven om de voortgang van allerlei dingen dashboardgewijs aanschouwelijk te maken, maar dat is een heel ander verhaal.)
Er is net een nieuwe maand begonnen, dus tijd voor een mise au point. Ik nam een week vakantie in maart, of om exact te zijn: 26.9 van de 38 uur in die week. Daarna zijn het zes weken voor de eerste vakantiedag, op Paasmaandag (18 april). Mijn naaste collega is op vakantie volgende week, de kinderen zijn thuis de volgende twee weken, Sandra is de tweede week van de Paasvakantie thuis.
Ik heb zo het gevoel dat het einde van de maand er rap zal zijn.
Mijn twintig statutaire vakantiedagen zitten voor de helft in juli en de helft eind december, en als er overuren/recup bijkomt, dan denk ik dat ik die zoals vorig jaar vóór die weken op het einde van het jaar zet. Of misschien ook niet, en maak ik er hier en daar een vierdagenwerkweek van.
Alla. Op naar de lente en de zomer en de winter!