Ik ga toegeven dat ik er niet 150% zeker van was. We doen een fijn project voor fijne mensen, waar we om de vier weken een vergadering met een Steering Committee hebben: een groep dames en heren die verdomd goed weten waar ze mee bezig zijn, en wat ze willen, en die (gelukkig maar) hun opinie nooit onder stoelen of banken steekt.
Eerst hebben we samen aan een visienota gewerkt.
Stop met rologen, daar achteraan! ‘Visienota’ is geen vuil woord. Op papier zetten wat het precies is dat we gaan doen de volgende paar jaar, en voor wie we dat gaan doen, wat we willen bewerkstelligen — en meteen ook wat we niét gaan doen, voor wie we het niét doen, en wat het allemaal niét zal zijn — dat is soms van onschatbare waarde. Vooral als we allemaal wel min of meer een idee hebben, maar dat het nooit precies uitgeschreven is.
Die visienota was deel één van de vier, in het project. Met de visienota in de hand, hebben we ons verdiept in deel twee, het doelpubliek, en deel drie, de benchmark: vergelijking van andere dingen die ongeveer ook doen wat wij willen doen.
Dat doelpubliek definiëren, dat had een lang lang uitgeschreven document kunnen zijn, maar om het allemaal aanschouwelijk te maken hebben we er ook een stuk of drie persona’s van gemaakt.
Een persona, dat ziet er in eerste instantie niet altijd even indrukwekkend uit: een naam, een foto, een kort verhaaltje dat de persoon situeert in het leven, een paar deelaspecten een klein beetje uitgediept, een oplijsting van eigenschappen waar die persona dan al dan niet veel of weinig in past. Oh, en op de achterkant van het blad een tweetal typische trajecten die de persona doorloopt.
En dát is dan het resultaat van tientallen interviews en observaties en gesprekken, van workshops en analyses en alles?
Wel, ja, inderdaad. En daar komt de framing naar boven: het is duidelijk dat er natuurlijk een hele riem papier met gegevens en analyse achter zit, maar die persona’s zijn daar de neerslag van. We hebben allerlei mensen gezien, we hebben in ons achterhoofd wat de visienota zegt, en dan distilleren we uit al ons onderzoek een reeks relevante dimensies — weet veel of weinig van computers af, bijvoorbeeld. Let op zijn gezondheid of niet. Trekt zich al dan niet iets aan van ecologie.
En dan, vertrekkend van die dimensies, zorgen we voor een goede spreiding van eigenschappen en bouwen we daar mensen rond. Een fanatische marathonloopster die alles gelooft dat ze op het internet leest. Een alleenstaande vader die leeft op fast food, maar die voor zijn dochter met zware allergieën wel alle wetenschappelijke studies over allerlei ingrediënten op gaat zoeken. Een oudere vrouw die niets van computers afweet en voortdurend twijfelt of wat ze koopt wel gezond is. (Onze persona’s waren niét dit, voor de duidelijkheid. :))
Die persona’s worden zo écht mogelijk gemaakt, met een naam en een foto en gezinssituatie en werk en alles er op en eraan, zodat iedereen die in het vervolg werkt aan dat project niet in zijn achterhoofd alle mogelijke dimensies moet houden, en zeker niet lange en gedetailleerde rapporten, maar wel de drie mensen kan zien die tegen de muur geplakt zijn, en op den duur visceraal ingebakken zijn — “zouden we dat wel doen? Mariëtte heeft dit en dit nodig” of “dit is iets waar Elke zeer content mee zal zijn” of “we mogen niet vergeten dat Johan ook zijn ding moet vinden”.
⁂
En dan de benchmark: dat is ook zo’n ding waar het gemakkelijk is om te zeggen “hier is dat goed, daar is dat slecht, wij moeten het goed doen”, en dan achteraf het gevoel te hebben “euh ja, zeggen dat we het goed moeten doen, daar hebben we geen benchmark voor nodig”.
Enter opnieuw die visienota: we nemen de dingen die daar als belangrijk aangestipt zijn voor wat wij willen doen, maken daar assen van waaraan we allerlei gelijkaardige dingen mee aftoetsen, om te kijken hoe zij het doen op al die punten. En dan halen we daar dan uit dat er hiér een niet-ontgonnen niche is, dat geen van de anderen precies doen wat wij gaan doen, dat we elementen van dit en elementen van dat kunnen combineren, dat er lessen te trekken zijn uit wat déze mensen doen.
En qua framing: ’t is geen oplijsting van hoe we het gaan doen, ’t is nog minder een planning — maar ’t is wel een aanknopingspunt voor als het allemaal concreet gaat worden in de volgende fase.
⁂
Ik ben zeer content dat de mensen in de vergadering vandaag helemaal mee waren. Hoezee! Expectations managed, framing duidelijk gemaakt. Als het meezit, is deze fase van het project binnen twee weken klaar en kunnen de volgende fases van het project beginnen, waar er ook echt dingen gaan gebouwd worden.