Ik ging vorige week op controle bij de nefroloog, en de resultaten waren van die orde dat zij zou overwegen om de shunt die ik in mijn linkerarm heb ongedaan te maken.

Jaren en jaren geleden, toen mijn nieren bleken zo ongeveer helemaal om zeep te zijn, en het zó slecht uitzag dat de dokters dachten dat ik quasi onmiddellijk aan de dialyse zou moeten gaan hangen om niet dood te gaan, hebben ze in mijn arm een ader en een slagader met elkaar verbonden, om daar dan gemakkelijker met naalden in te kunnen stekken.

Sindsdien kan ik mijn hart zien kloppen in mijn linkerpols, en moet ik ‘s nachts mijn linkerarm ver van mijn hoofd houden omdat ik anders moeilijk in slaap kan vallen van het geraas.

Allemaal goed en wel, maar zo’n shunts tussen ader en slagaders, dat heeft de neiging om alsmaar groter en groter te worden — tot het uiteindelijk niet alleen objectief afgrijselijk vies is (mensen met een sterke maag kunnen het opzoeken op tinterweb), maar ook gewoon slecht voor uw hart. Niet moeilijk te zien waarom: een bloedvat dat vele vele keren breder is dan normaal, het hart kan dat moeilijk trekken.

En nu zijn mijn bloedresultaten nu al een tijd stabiel genoeg dat ik lang niet out of the woods ben, maar wel dat er geen reden is om te vermoeden dat ik onmiddellijk onmiddellijk dialyse zou moeten doen. (De reden daarvoor is dat er andere ingrepen zijn geweest, die al met al veel ingrijpender zijn maar het allemaal wel onder controle houden.)

Vandaar dat de afweging is: is het hartrisico het potentiële gemak van meteen te kunnen dialyse doen waard? Wellicht niet, denkt de dokter. En dus zou ik gewoon een afspraak kunnen maken om die ader-slagader-ingreep ongedaan te maken.

‘t Is te zeggen, “ongedaan maken” zit er niet in natuurlijk: ‘t is niet alsof ze de ader en de slagader gaan scheiden en dan weer gaan aansluiten aan de bloedvaten in mijn hand. Die bloedvaten zijn al lang weg. Neen, wat ze zouden doen, is gewoon ader en slagaders afbinden. En dan laten doodgaan. Gegarandeerd flebitis terwijl de bloedvaten krimpen en afsterven, helaas. Pijnlijk en alles, maar na een tijd zou het dan weer in orde moeten komen.

Ik daar niet bang van. Ook niet van de operatie: ik vond het zelfs spijtig dat ze mij niet lieten kijken terwijl ze aan mijn pols bezig waren, al die jaren geleden. Het klinkt stom, maar waar ik wél tegenop zie, is de verdoving. Dat was namelijk niet aangenaam. Een proces in twee stappen: eerst met een stompe naald in mijn oksel prikken en stroomstoten uitdelen tot mijn onderarm bewoog, om te zien waar de juiste zenuw zat, en dan verdoving in die zenuw spuiten. Stap één zou ik liever niet meer meemaken. Ik zou nog liever totale verdoving hebben dan dat, eigenlijk.

Alla. Goed. We zien dus wel. Ik kan er nog even over nadenken.