Ann Leckie
Orbit, 2023, 422 blz.

Het is — ik kan het zelf haast niet geloven — al negen jaar geleden dat ik Ancillary Mercy las, deel vier van de Imperial Radch-trilogie. Ik zou er nog weinig of niets van kunnen vertellen, behalve dat ik het zeer goed vond, dat ik mij herinner dat het in het begin wat verwarrend was, en dat het derde deel met een uitstekend en bevredigend einde geëindigd was.

Vandaar ook dat ik al een tijd aan het uitstellen was om aan nummer vier te beginnen. Ik keek er niet naar uit om aan een boek te beginnen waar ik eigenlijk veel achtergrondkennis voor nodig had. Maar kijk: ’t is niet zo! Het is gewoon een nieuw verhaal in hetzelfde universum, met kleine stukjes (en minstens één personage) uit de vorige boeken.

De grootmoeder van Enae is onmetelijk rijk, en is hoofd van een ongelooflijk belangrijke familie. Ze heeft al haar familieleden afgestoten of doen vluchten, behalve Enae. En dan sterft ze, en blijkt dat ze wel degelijk een ongelooflijk belangrijke familienaam had, maar al jaren geen geld meer. Dat ze haar naam verkocht heeft aan iemand die wél onmetelijk rijk is, maar niet de naam heeft. En dat ze die andere persoon geadopteerd heeft en in haar erfenis heel haar familie onterfd heeft. Op de 51-jarige Enae na, die haar heel haar leven bijgestaan had, en waar nu voor moet “gezorgd” worden. Dat “zorgen voor” vertaalt zich in een sinecure: Enae wordt op een soort diplomatische rondreis gestuurd, op een zoektocht naar iemand die 200 jaar geleden weggevlucht was.

Qven is een Vertaler van de Presgr. De Presgr zijn een vreemd alien ras, en Vertalers zijn mensachtige hybriden, die opgroeien in een soort crèche waar ze elkaar als jongelingen uitmoorden, in de loop van jaren en jaren leren om meer en meer “menselijk” te worden, met uitgebreide rituelen van theedrinken en cake eten — om dan, als ze volwassen worden, samen te smelten met een ander wezen.

Reet is een geadopteerd kind en weet niet waar hij vandaan komt. Hij is anders dan de mensen rond hem, al was het maar omdat hij eigenlijk mensen wil opensnijden en dooddoen en opeten — niet dat hij het ooit doet, op een ongelukkig bijtincident in de kindertuin na, maar wel dat hij het voortdurend wil doen. En dan wordt hij benaderd door een groep activisten die zeggen dat hij de erfgenaam van hun langverloren heerser is.

Het is niet heel erg spoilerachtig om te zeggen dat Reet het kind is van de ontsnapte waar Enae naar zoekt, en dat die van dezelfde soort is als Qven. Volgt een soort proces om te achterhalen of Reet een mens is of een Presgr-vertaler. En bureaucratie, en shenanigans ensue!

Het is een boek dat Een Zeker Soort Mensen al van in het begin irrationeel kwaad zal krijgen: Leckie gaat zo vanzelfsprekend om met gender en seksualiteit dat ik wel weet dat Enae sie/her is, Qven e/em en Reet he/him, maar ook dat ik op het einde van het boek geen flauw idee heb welke primaire geslachtskenmerken de drie hoofdpersonages hebben.

Behalve dat is het gewoon goeie sciencefiction, spannend, grappig, ontroerend, en dat een mens ervan moet nadenken.

Ik vergeef Leckie dat bij nader inzien de drie personages eigenlijk min of meer hetzelfde personage worden hoe verder we in het boek raken, met een variant op “ik zie X graag maar X ziet mij waarschijnlijk niet zitten, snirf snirf laat mij even emo in de hoek zitten”. Ik had gehoopt dat het even goed zou blijven als de eerste pakwe gtwee derden van het boek. Dan kreeg het van mij vijf op vijf sterren en was het onmisbaar. Nu krijgt het van mij 3.5 sterren, afgerond naar 4, en een “leuk boek om te lezen”-beoordeling.