Iris Chang
Penguin Books, 1998, 290 blz.
Wel, dát was een ervaring.
Het Japanse leger in de jaren 1930-40 waren geen aangename mensen. Gelijk, écht niet aangenaam. Een mens moet maar wat lezen over Unit 731 om een idee te krijgen. Dit boek heeft het over een andere gruwelijke episode: de paar weken waarin 300.000 of meer inwoners van Nanking grotendeels met de hand uitgemoord zijn. Op de meest degoutante manieren die een mens zich kan indenken.
Ik bedoel: de nazi’s waren ook in de business van mensen dooddoen, maar van op afstand lijkt het alsof de wreedheid bijna incidenteel is, vergeleken met wat de Japanners gedaan hebben, waar het martelen en de wreedheid zowat het doel lijken. Ik bespaar u de details, wie zich grondig slecht wil voelen moet dit boek maar lezen.
Chang is natuurlijk een betrokken partij: haar grootouders hebben ternauwernood Nanking overleefd. En ze zegt zelf dat niet alle bronnen kunnen gecheckt worden. Maar zelfs als hier en daar een naam niet zou kloppen of een datum verkeerd zou zijn: de enormiteit van de slachting blijft. En misschien niet even erg maar toch in de buurt: de manier waarop Japan weigert om er zelfs maar over na te denken.
De reden waarom het zo totaal uit de hand liep, is niet helemaal duidelijk. Ontmenselijking is een enorm grote factor: Chinezen zijn geen mensen maar beesten, en dus wordt vanalles mogelijk — maar dan nog, veel van wat er gedaan werd, zou niemand met een werkend geweten om het even welk dier aandoen. Dat de soldaten zelf als beesten behandeld werden door hun oversten, en die oversten door hun oversten, is ook iets. Dat er indoctrinatie was vanaf de prilste jeugd, ook.
Maar het blijft een mysterie. Een vies, vies mysterie. Dat vooral aantoont dat mensen tot verschrikkelijk veel in staat zijn.
Ik raad dit boek aan niemand aan. Het is niet goed voor het gemoed.