Paul McAuley
Gollancz, 2022, 455 blz.
Ik vind maar geen boeken waar ik van omvergeblazen word, tegenwoordig.
Veel meer dan “vorig jaar aangeraden door iemand, ik weet niet meer wie” en “verre toekomst, mensen zijn uitgestorven” wist ik niet. Wat ik nu weet: sympathiek idee(tje), véééééél te lang boek.
OK, mensen zijn uitgestorven en er is een verhaal, dan kan het over machines gaan of over een ander dier met intelligentie. Ongeveer de hele eerste helft van het boek neemt ons mee in de wereld van Pilgrim, een persoon die –zo blijkt relatief snel– geen mens is. De MacGuffin is een kaart, waarop steden zouden staan van een andere intelligente soort, en ook nog een derde soort wezens.
Dat meandert maar over en weer, in een verhaal waar niet verschrikkelijk veel écht gebeurt, en dan is er een ontknoping en dan denkt een gewone mens: nu gaan we te weten komen hoe die Pilgrim denkt en zich voelt met de ontknoping, maar neen: we herbeginnen, een tijd later, met andere protagonisten.
Heel die eerste helft had er even goed niét kunnen zijn. En eerlijk: de tweede helft had ook veel beter kunnen zijn. Het gaat een eind vlotter, er zit érgens wat spanning in, maar de personages blijven enorm oppervlakkig, en het allerlaatste stukje waar alles uitgelegd wordt, wordt gewoon deus ex machinagewijs afgehaspeld. En het allerlaatste einde is bijzonder teleurstellend. Ik zou het een cliffhanger noemen, als ik er niet bijna helemaal van overtuigd ben dat het een poging tot diepzinnigheid was.
Nee, niet lezen.