Gisterenavond nog finale bevestiging gekregen van Luc dat ons “achterhuis” (het kleine huisje op het einde van onze koer) in de 19de eeuw wel degelijk een beluik was. Beluikje, want er stonden maar twee huisjes in.
De technische dienst van de stad beschreef ons huis in 1892 zo:
La maison n° 12 est louée en chambres. Le corridor de cette maison conduit à une petite cour où se trouvent deux habitations nos 14 et 16 dont les places ont une superficie insuffisante et en hauteur, et elles manquent d’air et de clarté. La cour n’est pas pavée et ce qu’il y a de pavement devant les nos 14 et 16 est en très mauvais état. La latrine est mal disposée à côté de la maison n° 14. Cette cour est humide par suite des coulants d’eau défectueux.
Tja 🙂
Toen we het huis gekocht hebben, was de koer geplaveid, maar aangezien het hele huis overstroomde telkens het zwaar regende, heb ik de tegels op de koer uitgebroken. En inderdaad, onder de tegels aan de kant van het achterhuis lagen andere tegels.
Die “latrine” staat er trouwens ook nog altijd, minus het toilet, maar mét de 19de-eeuwse tegels. Naast het WC-kamertje is een ongeveer even groot kamertje op de koer, dat denk ik een kolenkot moet geweest zijn of zoiets.
Dat het een beluik was met twee kleine aparte huisjes, is eigenlijk achteraf gezien niet zo verwonderlijk: het huisje heeft op het gelijkvloers twee deuren, en had ook twee schouwen en twee gaten in het plafond om naar het eerste verdiep te gaan. Ik moet mij niet inbeelden wat het moet geweest zijn om in een hok van 12m² te moeten wonen met een volledige familie… Brrr. En het is daar effektief heel erg donker, perfect voor een computerkamer of bibliotheek, maar ik kan mij inbeelden minder ideaal voor een gezin met kinderen.
Ook wel grappig: aan de linkerkant (in 1892 dus huis nr. 16) zit een 17de-eeuws venster met dievenijzers. Dat wil dus zeggen dat dat achterhuisje er al staat, met stenen muren, sinds ergens in de jaren 1600.
Nu is het hele perceel waar ons huis op staat sinds de 14de eeuw niet meer gewijzigd, maar de eerste “officiële” sporen van het hoofdhuis zelf zijn maar van het begin van de 18de eeuw. In 1705 werd het huis ingrijpend verbouwd, kreeg het ook een mooie trapgevel (cfr. Waterwijk.be).
Vroeger dan dat werd het huis beschreven als een huyseken, dus een klein huisje, zeker niet op de volledige breedte van het perceel zoals nu. Wellicht was het zo dat de “corridor” zoals hierboven beschreven, die toen wij het huis kochten ook niet meer dan een lange gang was, vroeger een doorgang naar het erf was, en dat het huis zelf ongeveer twee derden van de breedte en lengte was.
Dus dat het in de breedte twee in plaats van drie vensters was, en in de lengte ophield waar nu de keuken begint. Daar zijn in het huis ook nog sporen van trouwens: de achtergevel van de keuken is 16de-eeuws, maar dat wat er overblijft van de de muur tussen de keuken en de rest van het huis is abnormaal dik (meer dan een halve meter). En de keuken is een centimeter of 30 breder dan de rest van het huis.
Zonder echt archeologisch onderzoek te plegen, zou men kunnen denkdn dat er in de 16de eeuw al een stenen huisje stond, of minstens een paar stenen muren, dat die in de loop van de 16de eeuw is uitgebreid in de breedte en de lengte (achtergevel keuken), dat toen ook ergens het achterhuis aangepakt is en in steen gezet, en dat dan begin 18de eeuw de voorgevel ingrijpend is aangepakt.
En zeggen dat er over elk huis in de onze wijk zo’n histories te achterhalen zijn… Zucht. Ik wou dat ik in het archief kon werken.