Ik ben er zeker van dat al wie aanwezig was vandaag en mijn mama gekend heeft, een andere Mia gekend heeft.
Ik heb iets verteld over de mama die ik gekend heb. Die als een leeuwin vocht voor wie ze graag zag, en die het gelukkigst was als ze iemand kon helpen.
Die heel haar leven kritisch en geëngageerd was, en die niets liever deed dan bijleren.
Als mama iets deed, deed ze het nooit half. Besloot ze te haken, dan kregen mijn broer en ik jaren aan een stuk gehaakte dingen – van enorme gehaakte reuzenschildpadden tot helaas ook gehaakte donkerbruine debardeurs. Stapte ze over op breien, ze breide zichzelf en haar vriendinnen een haute couture-garderobe in angora, mohair of merino. Dat evolueerde dan naar kunstbreiwerken, en op minder dan geen tijd hadden we ikweetniethoeveel honderden soorten kralen in huis, in een ongelooflijk klassement op oorsprong, materiaal, type, kleur en grootte.
Een collectie antieke dreupelglazen, een oerwoud vol orchideeën, generaties geannoteerde familiefoto’s, een kast vol zelfgemaakte juwelen: het huis staat vol met tientallen jaren passies – de ene al langer volgehouden dan de andere.
Toen ik opgroeide, was ons huis een soort duiventil: er waren bijna elke avond vrienden op bezoek, die dan ook hun vrienden meenamen en tot een stuk in de nacht bleven babbelen en discussiëren. De wereld werd een paar keer per week helemaal in kaart gebracht en verbeterd – in mijn hoofd blijft het een soort jaren-70-en-80-versie van 18de-eeuwse salons. Met natuurlijk mama in de sterrol. Want ze was een ster: als zij ergens binnenkwam, en zeker als het in battle dress was, was ze onvermijdelijk het centrum van alle aandacht.
Mama leefde in extremen – als ze blij was, was het schaterlachen en de Lambeth walk dansen op blote voeten in de regen. Als ze verdrietig was, dan was ze ontroostbaar. En als ze kwaad was, was het huis te klein. Ze dreigde soms dat ze ons met de houten lepel zou slaan. Ze heeft dat nooit gedaan, maar God weet dat haar woorden meer pijn konden doen dan gelijk welke houten lepel.
Ze probeerde altijd haar best te doen, maar dat werd met de jaren moeilijker. Pas op, we bleven samen lachen en koken en lezen en luid meezingen met Ray Ventura en Pierre Perret en Brassens en Brel, maar hoe ouder ik werd, hoe meer ik de tegenslagen zag die mama meemaakte. Ze was graag aan de universiteit blijven werken, maar kinderen en interne politiek. Ze gaf graag les, maar toen moest ze naar een andere school, met ook daar vriendjespolitiek en gedoe. Papa zat meer in het buitenland dan in België. Haar moeder was lang ziek, en overleed. Mama kreeg kanker. Haar vader ging achteruit. Overleed. Goede vrienden gingen dood. Mijn vader. Mijn broer kort daarna. Haar schoonzus.
Er bleven natuurlijk lichtpunten: haar vriendinnen, haar hobbies, haar kleinkinderen ook. De geanimeerde discussies over alles van archeologie en taalkunde tot artificiële intelligentie en Netanyahu bleven ook, maar het leek vaak alsof ze meer in het verleden leefde dan in het heden of de toekomst. In een land van “had ik maar” en “was ik maar”, en jammer genoeg “het is de schuld van die en die”.
En dan deden haar longen en haar hart waar kanker en een opeenvolging van miserie niet in geslaagd waren. De laatste jaren werd ze minder en minder mobiel, wou ze minder en minder mensen zien, tot ze uiteindelijk nauwelijks nog kon bewegen of ademen.
En nog gaf ze niet op: hoe minder ze fysiek kon, hoe meer vat ze wou hebben op de wereld rond haar. Mensen in haar buurt kregen bijzonder specifieke boodschappenlijstjes – niet zomaar brood, maar Boerkens brood graankorf, niet zomaar yoghurt, maar Activia Nature, die mét vet. Ze had het hele huis al gecatalogeerd, maar zelfs toen ze al jaren niet meer de diepvries in de kelder had gezien, wist ze nog precies wat er in welke lade zat. Haar agenda werd een gedetailleerd wetenschappelijk dagboek van wat ze at, de medicatie die ze nam, wie ze zag en sprak, en wat haar bloedzuurstof en hartslag en bloeddruk was.
Een jaar geleden werd mama opgenomen in het hospitaal. De dokter zei haar dat ze zich op het einde moest voorbereiden. Neen, zei ze: Si je meurs je ne pourrai pas continuer à m’instruire. Et je veux continuer à apprendre des choses. Ze heeft nog een jaar geleefd. In een bed, met alsmaar meer pijn, maar ook als curator van een enorme bibliotheek vol bookmarks en bewaarde internetpagina’s en artikels. En nog altijd op de hoogte van wie wat deed in de familie en in de wereld en vol ideeën om die wereld te verbeteren.
Ze was echt bang om te sterven, maar vorige woensdagochtend heeft ze uiteindelijk beseft dat het een gevecht was dat ze niet kon winnen, en dat alleen nog afzien geen zin had. Ze is rustig in slaap gevallen woensdag, en stilletjes gestorven donderdagavond.
Mama is er niet meer, maar ik weet dat ze zal blijven leven in het hart van veel mensen. Elk met hun eigen, voor altijd onvergetelijke, Mia.

Zeg uw gedacht