There’s no accounting for taste

Had ik dat geweten, ik zou al lang pendelaar geworden zijn. Akkoord, het steekt soms wat tegen dat ik om halfzeven opsta en pas om iets na negen op het werk ben, maar toch: een mens maakt wat mee.

Misschien ligt het aan de manier waarop ik gekleed ben (hemd, das, vest, lange mantel, sjaal, lederen handschoenen, zwarte dr. martens), of misschien ligt het eraan dat ik meestal een D70 met driepoot meezeul en foto’s maak, of misschien is het nog iets anders, maar ik word tegenwoordig voortdurend aangesproken.

Dat overkwam me vroeger nooit, en nu dus wel. Weird stuff.

zuilPak gisterenavond. Ik was juist een foto aan het nemen van een VDAB-infozuil die gecrashed was, toen twee mannen mij aanklampten.

Zi hi van de gazette?

Een oudere meneer, ik schat 50 jaar, en een jongere meneer, misschien 30 jaar oud. Allebei in hetzelfde uniform: vuile jeans, geruit hemd, bretellen, schoenen met verfvlekken. Stoppelbaard, verweerd gezicht, sigaret, halfliterblikje Jupiler. Troebele blik. Bomans zou er zó een kopstuk over kunnen pennen.

Ik vertel die mensen dat, nee, ik niet van de pers ben, maar dat ik het gewoon grappig vond dat die computer daar kapot stond, en dat ik daar een foto wou van pakken, gewoon, zo.

Waarop een discussie begon over hoe ze daar al dagen aan het proberen waren om werk te zoeken, maar dat het al heel de tijd kapot was, en of ik misschien iemand kende die ze daar konden over aanspreken, want waar betalen ze nu eigenlijk belastingen voor, en ‘t is toch schandalig, dat ding van de VDAB marcheert nu al dàgen niet meer.

En waar ik dan wel werkte? Het Europacollege, zei ik. Op de Dijver. Ah ja, ja, dat zegt mij iets—dat is iets met Europa zeker?

Ik kon niet anders dan beamen. En wat ik daar precies deed? Ondertussen krijg ik jeuk van de term “webmaster”, dus ik doe van communicatie, zei ik. Ik maak websites. En zo.

Ze konden er zich niet meteen iets bij voorstellen, denk ik. Zij waren zelf al lang (jàren!) geleden ongelukkig zonder werk gevallen, maar ze gaven het niet op. En in de winter trekken ze wel vaker naar het station, want het is daar warm, en mensen kijken u tenminste niet aan alsof je het vuil van de straat bent.

Als ik geen trein te halen had, stond ik er nog te praten. Maar misschien is het wel beter zo, dat het allemaal mysterieus blijft: waren dat vader en zoon? Goede vrienden? Partners? Zaten ze vroeger in de bouw? Of waren het ambtenaren? Leven ze nu op de straat, dat ze naar binnen gaan als het koud wordt? Vanwaar de verfvlekken op hun schoenen? Waarom de bijna identieke kledij?

Afijn. De trein op, en ik had al meteen weer prijs. Niet veel volk op de trein, wat doet een mens dan als goeie Belg? Juist, hij palmt vier zetels in die naar elkaar wijzen en richt dat een beetje in als zijn eigen koninkrijkje. Ik dus mijn statief in de hoek gezet rechtover mij, mijn fotozak ernaast, handschoenen, hoed en sjaal af op de zetel naast mij, en ik was net begonnen mijn mantel uit te trekken, of er wurmt zich een juffrouw voorbij mij, die gaat zitten op de enige plaats van de vier waar nog geen gerief lag.

in de trein

Op de plaats waar ik ging zitten. En dat in een virtueel lege wagon. Om acht uur ‘s avonds.

Ahem.

Ik heb mijn fotozak dan maar op de grond gepoot, mijn kleren verhuisd en aan mijn statief gehangen, en ik ben schuin tegenover de juffrouw gaan zitten. Mijn fototoestel en het schoonmaakmateriaal uitgepakt, toestel op het tafeltje, en beginnen kuisen. Schoonblazen, lensdoekjes, the works. Vijf minuten later pak ik een testfoto om te zien , alles is in orde, en ik steek mijn gerief weg.

Visualiseer de situatie: ik in de zetel aan de kant van de gang, juffrouw aan de overkant tegen het raam, fototoestel op het tafeltje tussen beide, ik met mijn linkerhand erop. Met mijn rechterhand tast ik naar de fotozak op de grond (rug buigen gaat niet zo goed), en plots legt die juffrouw—in een treinwagon met naast ons nog twee man in—haar hand op de mijne en vraagt ze heel zachtjes: en, content van uw D70?

Aaaargh!!! Physical contact!!

De dame in kwestie was, schat ik, ongeveer even oud als mezelf: zo’n 35. Kort zwart haar, dat is zo ongeveer het evnige dat ik me ervan herinner (ik en gezichten!), maar laat het duidelijk zijn: bepaald niet onappetijtelijk. Ze had twee boeken mee: Kosinski’s The Painted Bird en Pratchett’s Small Gods, waar ze in aan het lezen was.

Toch wel redelijk, ja, zei ik. En, content van Pratchett?

Dat was ze—altijd een goed punt in mensen, als ze Terry Pratchett graag lezen.

Er ontspon zich wat ik alleen maar kan omschrijven als een surrealistisch gesprek. Zij deed alsof ze me kende, en ik, eum, deed dan maar zo ongeveer hetzelfde. Van het genre

– en hoe was ‘t op ‘t werk vandaag?
– ‘t was wel wijs vandaag, en bij u?
– vergaderingen, zwijgt er mij van! zijt gij overwerk aan ‘t doen dat het zo laat is?
– o nee, maar mijn madam is met de kinderen bij mijn ouders omdat er geschilderd wordt thuis
– aha en dan profiteert g’ervan om door te werken
– yep
– ik zou niet weten wat ik zou doen moest ik een man of kinderen hebben, geef mij maar mijn katten

Werry werry weird.

We komen toe in Sint-Pieters, en ik begin mijn gerief bijeen te rapen. Of ik afstap aan het volgend station? Nee, maar wel aan de Dampoort.

Stilte.

Net voor de Dampoort, ik trek mijn handschoenen aan en ik zet mijn hoed op, ik graai andermaal naar mijn fototas: wéér met haar hand. Ik vind u intrigerend. Wat doet ge nog vanavond?

Ik vrees dat ik haar gezegd heb dat ik van plan was om in de zetel naar TV te kijken en dan in slaap te vallen.

Niets aan te doen, zei ze.

15 reacties op “There’s no accounting for taste”

  1. OK. De volgende stap is 1. een soort oppas om de kinderen af te halen op school zodat ik 2. ALTIJD dezelfde trein neem als u en 3. een leiband om duidelijk te maken dat ze met hun poten van u moeten blijven 🙂

  2. Een mooi verhaal, niets weird aan. Eigenlijk is dit wat veel mensen graag zouden doen, zeggen of meemaken, maar meestal doorgaan zonder een woord te zeggen. Kan je enkel ‘bepaald niet onappetijtelijk’ specifiëren, want daar kan je nog veel richtingen mee uit.

  3. Ze is ondertussen al helemaal vervaagd in mijn herinneringen (ik heb echt een enorm slecht geheugen voor mensen die ik maar één keer gezien heb), maar ze zag er goed uit. Niet oogverblindend knap of zo, maar, eum, gewoon goed.

  4. Mooi verhaal. Maar volgens mij uit uw duim gezogen. Toch de laatste twee zinnen. (Denk je ook niet, Sandra ?)
    Kom op Michel, wat is er écht gebeurd, daarna ?
    😀

  5. Pingback: verbeelding
  6. Pingback: volume12

Reacties zijn gesloten.