Gedichtendag ii

…en terwijl het nog altijd gedichtendag is: mijn favoriete gedicht van toen ik op de lagere school zat—De Blauwbilgorgel van Cees Buddingh’.

Ik ben de blauwbilgorgel,
Mijn vader was een porgel.
Mijn moeder was een porulan,
Daar komen vreemde kind’ren van.
         Raban! Raban! Raban!

Ik ben de blauwbilgorgel,
Ik lust alleen maar korgel,
Behalve als de nachtuil krijst,
Dan eet ik riep en rimmelrijst.
         Rabijst! Rabijst! Rabijst!

Ik ben de blauwbilgorgel,
Als ik niet wok of worgel,
Dan lig ik languit in de zon
En knoester met mijn knezidon.
         Rabon! Rabon! Rabon!

Ik ben de blauwbilgorgel,
Eens sterf ik aan de schorgel,
En schrompel als een kriks ineen
En word een blauwe kiezelsteen.
         Ga heen! Ga heen! Ga heen!

Ondanks de vele R-klanken die ik helaas niet anders dan met een vette huig-r kon uitspreken.

Geschreven al luisterend naar: Johann Sebastian Bach – Weihnachts-Oratorium – Choral: Wie soll ich dich empgangen