De afgelopen dagen meer fysieke arbeid gedaan dan in jaren.
Sinds ik mijn rug gebroken heb, loop ik quasi voortdurend met mijn rugspieren opgespand, en de truuk voor dingen verzetten is doodsimpel: van zodra ik me niet buk, lukt het wel, als ik het in kleine stapjes doe.
Langzaam maar zeker, en vooral niet bukken dus. En zo duurt het gemakkelijk een kleine drie kwarter om twee stukken hout van de slaapkamer naar het achterhuis te slepen—een gezond mens zou er twee minuten over doen, en gewoon verder doen. Ik moet een kwartiertje uitrusten.
Maar het lukt eigenlijk al met al nog wel redelijk. Pijn, jawel, dat zeker, maar tegelijkertijd doet het ook enorm deugd: dat ik eindelijk ook eens zelf iets kan doen in het huis, en dat het vooruit gaat.
Heh. Maar nog even puffen.