Er is iets aan de hand met de logica van onze derde: Jan heeft de grootste moeite om oorzaak en gevolg uit elkaar te houden.

Hij trekt een doosje van Louis zo hard open dat het in stukken valt—zo rap als tel: “ik heb dat niet gedaan!”

Hij weet niet meer waar de doos van Finding Nemo is, ik vraag “heb jij die doos nog gezien, Jan”, zijn antwoord, nog vóór ik de vraag heb kunnen afmaken: “ik heb dat niet gedaan!”

Hij smijt zo hard met een bal naar Louis dat Louis begint te wenen dat hij pijn heeft (akkoord, daar is niet veel voor nodig bij Louis, maar toch): “ik heb dat niet gedaan! die bàl is stout!”