Oh boy, en of.
Het leutige van schrijfsels zoals het laatste van Bruno (ik dácht dat ik dat al vroeger eens “een brunootjen doen” genoemd had) is dat iederen er zijn eigen situatie in kan rorschachen.
Om te beginnen, zuiver naar de titel: meelezers. Zeker dat. Zelfs als het niet zo is dat iedereen meeleest, ga ik er toch maar van uit dat het zou kunnen. En als het niet meteen na het schrijven is, dan wel op termijn: ik had me ooit eens vrolijk gemaakt over de naam van een kind van een BV—en jaren nadien kwam het kind zelf op mijn weblog terecht, en toen nog een familielid, en nog.
En dat waren alleen nog maar de mensen die een reactie nalieten. Wie weet hoeveel mensen hebben het gelezen en waren boos, of gekrenkt, of verdrietig, en hebben niet gereageerd? En wie weet hoeveel keer is dat doorgestuurd per mail, zo van “ge moet nu eens gaan kijken wat die vertelt”?
Nee dus: no more. Ik probeer heel erg hard om niets te schrijven dat mensen zou kunnen kwetsen. Soms ligt het in een klein hoekje hoor: een op het eerste gezicht rotslechte interface tot op de grond afbreken, OK, tot daar aan toe. Maar daarom de maker van de interface ook nog eens belachelijk maken en uitlachen, dat is er voor mij over: probeer maar eens mee te lezen met de commentaren op Flickr op een scherm van een iPhone-applicatie:
Allemaal leutig, ha ha wat zijn we grappig, tot de ontwikkelaar langskomt. OK, die is wel heel erg defensief, maar de commentaren waren dan ook ongemeen grof. Stuurlui aan wal, gratuite zeveraars in de marge. En vooral: mensen die er geen moment bij stilstaan dat er andere mensen achter die interface zitten, die ooit wel eens hun meningen zouden kunnen lezen.
Akkoord, een mens zou kunnen zeggen dat het fair game is als je een toepassing in de markt zet en er geld mee hoopt te verdienen, maar soms is een halve opmerking genoeg om mensen serieus te kwetsen.
…en om te vervolgen met Bruno’s post:
Erger wordt het wanneer het niet over uzelf gaat. Van onrechtvaardigheid komt gaat het adrenalinegehalte in mijn bloed –al sinds ik in mijn jonge jaren cowboysfilms met John Wayne mocht bekijken– steevast stijgen.
Oh, en hoe. Als men mij van dingen beschuldigt die niet waar zijn, hoh, dan lig ik daar niet wakker van. Ofwel zit er (wat) waarheid in en dan voel ik mij (wat) slecht, ofwel is het niet waar en dan kan het mij niet schelen. En ofwel verdedig ik mij, ofwel niet.
Maar mijn bloed kookt als ik het andere mensen zie overkomen. En a fortiori als het over mensen gaat die zich niet kunnen verdedigen. En nog meer a fortiori als ik wel zou kunnen verdedigen maar daarmee in conlict kom met regels zoals die van hier helemaal bovenaan.
Oh boy, oh boy, oh boy. Sandra kan getuigen dat ik vaak zó hard op mijn virtuele lip moet bijten.
Zo. Mijn portie cryptische nonsens voor deze maand zit er ook alweer op.
Reacties
Eén reactie op “Gnnn”
En helemaal in de gazet dit weekend , jij, maar dan cryptisch. En nog veel meer in dat interview waar ik even over zou willen loeien, maar dus niet ga doen.