Ik was helemaal goed begonnen, deze maand, met lezen. En toen was het plots 11 november en kwam Skyrim uit, en ben ik helemaal stil gevallen. Ik heb, zegt mijn computer mij, 84 uur Skyrim gespeeld. En dus is er in de tweede helft van de maand van boeken lezen niet zo vreselijk veel in huis gekomen.
Afijn. Gelezen deze maand (zie ook augustus 2011, september 2011, oktober 2011), in volgorde…
Truth: Red, White and Black [1/11]
Robert Morales (tekst) – Kyle Baker (beeld)
7 x 24 blz. (januari – juli 2003)
Indrukwekkend. In de canonieke Captain America-geschiedenis is het Abraham Erskine die Steve Rogers het supersoldaatserum toediende, maar oorspronkelijk was het ene Dr. Josef Reinstein.
En als ze ons dat verbergen, in de woorden van de ene na de andere Het Laatste Nieuws-commentaarder, WAT HOUDEN ZE NOG VERBORGEN??
De manier waarop de zwarte medemens in de Amerika behandeld werd in de tweede wereldoorlog, ‘t is niet allemaal zo proper. Als we er al iets van horen, dan is het met hoera-verhalen genre de Tuskegee Airmen, maar door de band was het diep en vernederend racisme wat de klok sloeg. Zwarte verpleegsters –als ze al aanvaard werden als verpleegster– mochten alleen zwarten verzorgen, zwarte soldaten die wilden vechten voor Amerika moesten in “negerbataljons” zitten, enfin: geen schone pagina in de Amerikaanse geschiedenis.
Morales vertrekt niet van de gedachte achter de Tuskegee Airmen, maar wel van die achter het Tuskegee Experiment: die keer dat de Amerikaanse regering tussen 1932 en 1972 — jawel, veertig jaar lang — tegen arme zwarten in Alabama zei dat ze gratis gezondheidszorg kregen, maar dat ze eigenlijk een jarenlange studie over syfilis voerden. En dat ze dus een paar honderd mensen tientallen jaren lang niet behandelden (terwijl penicilline sinds de jaren 1940 syfilis perfect kon genezen).
Oh, en houd in het achterhoofd ook dat Nazi-Duitsland alleen maar bewonderend kon kijken naar het lichtende voorbeeld van de Amerikaanse ideeën over eugenetica en verplichte lobomotieën en verplicht steriliseren van gehandicapten, “zwakzinnigen” (wat dat ook moge geweest zijn) en andere ongewenste sujetten.
In Truth: Red White and Black werken de VS en Duitsland samen aan een supersoldaatserum, tot ze — om begrijpelijke redenen — elk huns weegs gaan einde de jaren 1930.
Zo’n serum, dat van gewone mensen supermensen maakt, ge ziet van hier op wie dat ze dat gaan uittesten, in de VS. Juist: op zwarte medemensen. En ge ziet van hier dat dat serum niet van de eerste keer werkt, en dat er dus stapels slachtoffers en verschrikkelijk verminkten en watnog vallen.
Lang verhaal kort: de eerste Captain America was zwart. ‘t Is geen opgewekt verhaal, maar ‘t is wel een goed boek.
.°.
Headache [1/11]
Lisa Joy (tekst) – Jim Fern (beeld) – Oscar Manuel Martin (kleur)
What the actual fuck? Dit kwam van harte aangeraden, onder meer door Jonathan Nolan (The Dark Knight), maar het bleek gewoon puberale fanfic te zijn.
Om snel te vergeten.
.°.
Revolver [1/11]
Matt Kindt (tekst en beeld)
194 blz. (2010)
Aangeraden. Sam werkt op de redactie van een krant, heeft een halve relatie met een collega, haat zijn werk, leeft niet zo’n aangenaam leven.
De volgende dag wordt hij wakker en blijkt de hele wereld om zeep te zijn: burgeroorlog, dirty bombs, de helft van de mensen dood wegens vogelpest en godweetwatnogallemaal.
De volgende dag wordt hij wakker en is hij weer waar hij was. En de dag daarna weer in de apokalyps, en de dag daarna weer in de sleur.
Hij houdt zijn herinneringen en kan ze gebruiken — die keer dat hij in de ene wereld een boot ziet liggen aan het water, kan hij die boot terugvinden in de andere wereld en er een legerblokkade mee omzeilien.
‘t Klinkt allemaal avonturenromanachtig, misschien, maar ‘t is meer een verkenning van wat dat doet met een mens, en hoe hij met realiteit omgaat en wat nu eigenlijk realiteit is, en dingen, en spel.
Inception-achtig, maar dan met twee realiteiten in plaats van met dromen binnen dromen.
Zeer goed, vond ik.
.°.
Bulles Bleues. Souvenirs heureux. Récits [2/11]
Maurice Maeterlinck
236 blz. (1948)
Er verscheen onlangs een Nederlandse vertaling van, en ik dacht: ik lees het origineel. Jeugdherinneringen van een bekende Gentenaar, dat zou misschien wel eens wijs kunnen zijn.
Het is 2011 en er is het internet, het origineel uit 1948 was dus niet echt moeilijk te vinden. Alhier stond een (weliswaar niet al te best ge-OCR-de, maar kom) volledige versie. De pagina in Instapaper getrokken om het toch een beetje aantrekkelijker om lezen te maken, en ik was vertrokken.
Charmant, grappig, ontroerend en vaak heel veel van alledrie tegelijk — neem bijvoorbeeld deze, onder het kopje “La premère maîtresse”, toen Maeterlinck net afgezwaaid was van het Sint-Barbaracollege:
Notre première étreinte eut lieu dans un jardin public, sur un banc rustique. J’étais insuffisamment documenté en sorte que je perdis pas mal de temps à ne savoir que faire. J’eus l’impression qu’elle était moins innocente que moi et qu’elle pratiquait le fameux wait and see, qui valut aux Anglais plus de défaites que de victoires. Mais il est évident que ces tâtonnements et ces tergiversations n’avaient guère augmenté mon prestige. Sans compter qu’un soir, j’eus l’idée saugrenue et désastreuse de lui réciter des vers que j’avais écrits en son honneur. Elle m’écouta avec stupéfaction et je me sentis couler à pic.
Ha, ik kan het mij zo inbeelden — de grote dichter, achttien jaar, en zijn maîtresse, zestien.
Het is ook een document van een tijdperk dat niet meer terugkomt, en van een soort mens dat niet meer bestaat, denk ik: ze waren zo rijk dat ze niets meer hoefden te doen de rest van hun leven, en er worden huizen verbouwd, erfenissen gedaan, huizen gekocht, pachten en huurgelden geïnd, heelder rollen gouden munten gegeven als cadeaus, gouvernantes en kokkinnen en bedienden aangenomen en weer ontslagen alsof het niets was:
On avait décidé que nous apprendrions l’anglais et l’allemand outre le français qui était notre langue maternelle, sans parler du flamand réservé pour les rapports avec les domestiques. On engage donc une gouvernante anglaise. Nous subissons avec ennui les premières leçons. Comme la gouvernante était jolie, au bout de deux mois, ma mère soupçonneuse et assez inquiète la renvoie. Elle est remplacée par une Allemande plus épaisse. Nous oublions rapidement ce que nous savions d’anglais et nous nous mettons à l’allemand. L’Allemande dure aussi deux mois; mais renaissent les soupçons de ma mère à cause du jeune et trop frais visage de la fraulein qui est également congédiée. On rengage une Anglaise, choisie à dessein parmi les moins alléchantes. Mon père lui trouve tous les défauts et finit par obtenir qu’on la remercie ; nous repassons par une Allemande, puis par une troisième Anglaise et ainsi de suite. Nous mélangeons l’allemand et l’anglais dans une sorte de sabir incompréhensible.
We gaan er even aan voorbij dat het ook een periode was van industriële revolutie en diepe miserie en bijhorende strijd en (socialistische) overwinningen: voor Maeterlinck was het gewoon zijn gouden kindertijd.
En dan nog gezien van een bijna onmetelijke afstand — hij schreef dit helemaal op het einde van zijn leven, zeventig of tachtig jaar na de feiten. Daar had hij dit trouwens over te zeggen, en ‘t is tegelijkertijd waar wat Maurice zegt, en schoon gezegd wat Maurice zegt:
On parvient assez facilement à discipliner ce qui reste dans notre mémoire; et le bonheur ou le malheur de notre existence dépend de cette discipline. Il ne faut pas croire que nos souvenirs soient immuables. Ils changent d’aspect selon nos années. Ils s’élèvent et se purifient selon que notre existence s’élève et se purifie, selon ce que nous avons fait, pensé ou subi. Si j’avais fixé les miens le jour qui les vit naître, je ne les reconnaîtrais plus.
Si je les avais écrits il y a vingt, trente ou quarante ans, les faits qui forment leur squelette seraient peut-être ce qu ‘ils furent, mais ils n ‘auraient plus la même chair, ils ne se baigneraient plus dans la même atmosphère, ils n’auraient plus la même couleur et leur choix même eût été différent.
Les souvenirs sont les traces incertaines et fugaces que nous laissent nos jours. Que chacun recueille les siens, ils ne rempliront pas le creux de la main; mais ce qui reste de poussière est le seul trésor que nous voudrions arracher à la mort et emporter avec nous dans un autre séjour; nous croyons que les années qui prolongent nos misères ou nos joies augmentent leur nombre. Je crois plutôt que ceux que nous acquérons ne compensent pas ceux que nous perdons. A mesure que nous avançons en âge, ce qui nous advient n’a plus le temps de se transformer en souvenir. Le centenaire qui n’est qu’un enfant au prix de l’éternité n’a que ce qu’il avait avant sa vieillesse et ce qu’il pourrait se rappeler ne prend plus la peine de naître.
Les véritables souvenirs, les seuls qui survivent, les seuls qui ne vieillissent pas, les seuls qui soient enracinés, sont les souvenirs de l’enfance et de la première jeunesse. Jusqu ‘à la fin de nos jours, ils gardent la grâce, l’innocence, le velouté de leur naissance et ceux qui naissent contrefaits, malpropres, malheureux ou stupides tombent dans les ténèbres où ils rejoignent les souvenirs de l’âge mûr qui méritent rarement d’être recueillis.
‘t Is niet allemaal koek en ei of zeemzoeterige nostalgie: Maeterlinck kan nogal redelijk giftig zijn ook, bijvoorbeeld als hij het over smartlappen heeft (“Rien ne peut donner une idée de l’ineptie des chansons populaires qui, à cette époque, empuantissaient la France et la Belgique. Je ne sais pourquoi ma mémoire a gardé le souvenir de ces ignominies ; mais voici quelques échantillons nauséabonds qui survivent dans ce musée d’horreurs”), of over zijn oom Hector die voormelde smartlappen zong, of over zijn neef Désiré die drie Breughels had hangen maar er alle blote achterwerken uitgesneden had, of over de toekomstige echtegenoot van zijn nicht Louise (“Le jeune marié était aussi nul que possible”).
Het leest echt als een boek van iemand die zich van niets of niemand nog moet of wil aantrekken, en ‘t staat vol dingen die ik zou willen knippenplakken. Allez, nog eentje, over zijn zus:
Elle épousa un homme qu’elle n’aimait pas, un sinistre dévot qui portait autant de médailles bénites, en cuivre, en plomb, en argent, autant de scapulaires que le roi Louis XI dont il avait le caractère fouineur, soupçonneux, cruel et rancunier, mais nullement l’intelligence, car il était aussi borné qu’une huître et par-dessus le marché magistrat.
Enfin, elle obtint un divorce difficile et reporta, sur le fils qu’elle lui donna, tout l’amour qu’elle n’avait pas eu pour son mari. Elle adora en lui tout ce qu’elle avait abominé dans son conjoint.
Right on, Maurice.
.°.
Lovestruck [3/11]
Dennis Hopeless (tekst) – Kevin Mellon (beeld)
192 blz. (2011)
Hé tiens, het tweede boek deze maand over Griekse goden.
Een heel andere aanpak, dit: fotografe wordt gerecruteerd om voor Cupido te werken. Cupido blijkt zakenmanverkopermanipulatortype te zijn.
Mbwaja. Ik ben er ternauwernaud door geraakt, ‘t was mij allemaal wat ver van mijn bed. Ettelijke mijlen beter dan Headache, dat natuurlijk wel. Maar absoluut niet mijn tas thee.
.°.
Walk In [4/11]
Jeff Parker (tekst) – Ashish Padlekar (beeld) – Sheetal Tanaji Patil (kleur)
6 nummers (december 2006 – mei 2007)
Murf. Ook al niet mijn goesting. Dave Stewart’s Walk In, is de naam eigenlijk, en het leest als niet veel meer dan een droom van de meneer van ex-Eurythmics, die een klein beetje uitgesponnen is.
Het begint degelijk, maar het wordt redelijk snel redelijk cliché en redelijk bleh.
.°.
Storming Paradise [4/11]
Chuck Dixon (tekst), Butch Guice (beeld)
6 nummers (september 2008 – augustus 2009)
Ik lees heel graag counterfactuals en althist. Van de grootste shlock tot de meest serieuze alternatieve militaire geschiedenis. Ik was content met Storming Paradise.
Wat als de eerste VS-atoombomproef mislukt was, en alle atoomgeleerden en al wie met Trinity te maken had, de lucht was ingevlogen? Wat als de VS geen andere keus hadden dan een invasie van Japan? Wat als Keizer Hirohito ondanks monsterachtig veel mensenlevens zou blijven weigeren om te capituleren?
Storming Paradise verkent die vragen. Niet dat het een volledige alternatieve geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog wil zijn: het zijn een paar vignetten, en het eindigt ook een beetje in medias res.
Hoedanook: mooi. Ik heb ervan genoten.
.°.
No Such Thing As Silence: John Cage’s 4’33” [5/11]
Kyle Gann
272 blz. (2010)
.°.
50 Girls 50 [5/11]
Doug Murray en Frank Cho (tekst) – Axel Medellin (beeld) – Nikos Koutsis (kleur)
4 nummers (juni – september 2011)
Ik ben door de band geen lastige mens, als het op blote madams aankomt. Er mag er al eens eentje meer door mijn comics lopen, dat stoort mij niet. Ik suspend mijn disbelief met graagte als ze mij vragen om bijvoorbeeld te geloven dat een ijzeren bustier gemakkelijker is om slechteriken mee te bevechten dan een pullover, of dat al die vrouwelijke superhelden echt liever in hun onderbroek en soutien rondlopen.
We moeten daar eerlijk in zijn: vrouwen krijgen al genoeg, als het op kunst en literatuur aankomt, en ge hoort mij ook niet klagen als er weer eens een wijvenfilm op televisie is, of als ze nog eens een film met George Clooney maken.
Pas op, ik ben helemaal voor de vrouwenbewegingen en zo hoor, en als ik zou willen, dan zou ik voor de volle honderd procent één van die nieuwe mannen kunnen zijn en alles. Serieus: als ik tegelijkertijd een boek heb om te lezen, geraak ik zelfs zonder buitensporig hoorbaar oogrollen door een aflevering van Grey’s Anatomy.
Maar.
Il ne faut pas pousser bobonne dans les orties: 50 Girls 50 is er een beetje over. Het verhaaltje is opgehangen aan een overbevolkte aarde in de niet zo enorm verre toekomst. Er is een hyperdrive-wormhole-dink uitgevonden, maar o ramp blijkbaar kunnen alleen vrouwen met (I kid you not) XXX-syndroom zonder problemen door de wormgaten geraken.
Er worden 10 schepen met vrouwen aan boord op weg naar de sterren gezet; de eerste reeks 50 Girls 50 volgt één van de schepen als het op de terugweg is naar de aarde. Blijkt dat het wormgat terug niet werkt, en dat ze op een andere planeet terugkomen, namelijk.
Okay, tot daar aan toe. Ook tot daar aan toe dat alle vrouwen aan boord van het schip aan het schoonheidsideaal van de auteurs beantwoorden, daar is ons een verklaring voor beloofd.
Maar als ze in het eerste verhaal met twee op een planeet landen, en die planeet blijkt de kledij van de meisjes op te lossen, tot er op het einde helemaal niets van overblijft, en dat is allemaal met een ergerlijk gebrek aan humor gedaan? Gnn.
En als het vrouwelijk vlees dan ook nog eens niet eens goed getekend is? Ik bedoel, Serpieri of Manara zou ik een saaie en ongeloofwaardige breicursus in comicvorm vergeven omdat ze zo schoon tekenen, maar zelfs al leggen de auteurs van 50 Girls 50 redelijk expliciet uit dat ze hard gezocht hebben naar nét de juiste artiest… euh, nee. Hier, om de afbeelding hierboven goed te maken, eentje van Druuna:
Ik heb de vier nummers uitgelezen, in het belang van de wetenschap en in de hoop dat het beter zou worden. Ik zie glimpen van mogelijkheden, hier en daar, dat zeker. Maar ik ben dan ook een onverbeterlijke positivo in dergelijke zaken.
De auteurs beloven ons dat ze alles zullen uitleggen in de vervolgen. Ik vréés dat ze niet meer de kans zullen krijgen om er een vervolg aan te breien.
.°.
Bone [8/11]
Jeff Smith (tekst en beeld) – Steve Hamaker (kleur)
Negen delen, 1439 blz. (kleur: 2004-2009, oorspronkelijk zw/w: 1991-2004)
Het lijkt nog het meest op Lord of the Rings, denk ik. Het begint als bijna een kinderverhaal, en dan is er plots een queeste, en komen er meer en meer dingen bij kijken. En dan wordt er van de ene kant van de wereld naar de andere kant getrokken in verschillende groepen die elkaar dan weer tegenkomen, en er zijn allerlei rassen, en grote legers en gevechten, helden en slechteriken. En de wereld voelt écht aan, zoals bij Tolkien.
Oh, en het is het ene moment hilarisch grappig, en dan weer enorm spannend, en dan weer ontroerend. Het is fantastisch getekend, de karakters blijven u een heel leven bij: dit staat ergens helemaal boven mijn lijst van must read comics.
Hier, ter illustratie, twee pagina’s (klik voor detail) met twee van de meest fantastische personages van het boek (de monsters, voor de duidelijkheid):
Eén van die dingen die eminent leesbaar zijn voor om het even wie vanaf pakweg 10 jaar of zo.
Ik had een paar delen in zwart-wit, en dan had ik de zwart-wit omnibusversie gekocht (1332 pagina’s in één volume, ‘k zweer ‘t u, dat is niét leutig om overal naar mee te sleuren). Deze versie is de (machtig goede) kleurenversie die bij Scholastic is uitgegeven. Negen delen, met correcties, aanvullingen en wijzigingen.
Van méér dan ganser harte aangeraden.
.°.
Bone: Tall Tales [8/11]
Jeff Smith en Tom Sniegoski (tekst) – Jeff Smith (beeld) – Steve Hamaker (kleur)
126 blz. (2010)
Prequel vermomd als verhaaltjes verteld door Funny Bone, die met Bartleby en drie scouts op kamp gaat.
Leutig, maar niet essentieel.
.°.
Miracleman
1-2: Alan Moore (tekst) – Garry Leach (beeld)
3-10: Alan Moore (tekst) – Alan Davis (beeld) – Ron Courtney (kleur)
11-16: Alan Moore (tekst) – John Totleben (beeld) – Sam Parsons (kleur)
17 – 25.5 Neil Gaiman (tekst) – Mark Buckingham (beeld) – Sam Parsons (kleur)
Het moest er eens van komen: Miracleman is één van die klassiekers waar iedereen het over heeft, ik had er al veel over gehoord, ik denk dat ik zo ongeveer al de rest van het werk van de heren Moore en Gaiman al gelezen had, ik wist van de hele controverse af.
Maar ik had Miracleman zelf dus nog niet achter de kiezen.
En daar dacht ik snel even komaf mee te maken.
Dat was buiten Alan Moore, Esq. gerekend. Miracleman, voor wie het verhaal niet kent, is een Brits jaren-1950-afkooksel van Captain Marvel. ‘t Is te zeggen: eerst was er Captain Marvel, en toen was die er niet meer en maakte Mick Anglo Marvelman. Marvelman liep een paar honderd nummers lang tussen 1954 en 1963, en hield er dan met stille trom mee op.
In 1982 nam Alan Moore de draad weer op. En hoe. Het begint met een nummer van de jaren stillekes, met typische mannekensboekskespraat. En dan plots zoomt Moore in op Miracleman’s oog, met een citaat van Nietszche.
En dan zijn we in de jaren 1980 en weet Michael Moran al twintig jaar niet meer dat hij ooit Miracleman was.
En dan komt hij dat plots te weten, en zijn we plots van tekst genre “Holy macaroni! It looks like I got here just in time!” naar tekst genre (Miracleman die niet weet wat hij precies is) “Like a kite that has lost its war with the wind, I hang crucified upon the sky… Suspended between the soil and the stars, between heaven and earth, between the angels and the apes.”
Yup, right.
‘t Zijn pagina’s die niét op tien seconden te lezen zijn. Tekst en beeld moeten aandachtig gelezen worden — Moore’s aandacht voor detail is legendarisch, soms komt het op individuele lijntjes in individuele kadertjes aan.
Ik begin the lezen, en ik denk, okay, het gaat dié richting uit. Geef het een nummer of tien twintig en we zien hoe het evolueert. En dan zitten we plots ergens in nummer 7-8-9, en denk ik, oh… kaaaayyyy… is dit de richting dat het uitgaat? Hoe gaat hij dat volhouden?
En dan is het nummer 15 en bloederige hel, wat de neuk was dat? En dan is het nummer 16, en is het verhaal klaar, af, finito.
En dan houdt Alan Moore ermee op, en neemt getver Neil Gaiman over. Dat is een beetje alsof Picasso deel één van een reeks schilderijen maakt, en dan de verfborstels aan Rembrandt geeft.
Moore was typisch Moore: hij had zich op het einde zo’n beetje vastgereden, denk ik. En dan komt Gaiman typisch Gaiman zijn: hij vat het op als een drieluik, en vertelt daarbinnen verhalen. En Gaiman is een uitstekende verhalenverteller.
In het eerste luik, The Golden Age, neemt hij even afstand van de personages die we tot dan toe kenden, en kijkt hij naar de mensen die leven in de wereld die de hoofdpersonages gemaakt hebben: het voelt bij momenten erg Sandman aan.
Luik twee richt de schijnwerper weer op Miracleman en de zijnen. Het ziet er allemaal veelbelovend uit en… dan is het gedaan.
De uitgever, Eclipse, gaat failliet. Bleh. Meer details op de wikipediats, maar voorlopig het wel gedaan, ja.
Crap.
(En props voor man aan de beelden Mark Buckingham, trouwens, die stijlen mengt met stijlen, plots met Duits expressionisme naar boven komt, en echt wel uitstekend werk doet.)
.°.
Fun Home, A Family Tragicomic [10/11]
Alison Bechdel
240 blz. (2006)
Alison is lesbisch, haar vader is een homo die in de kast zit en die valt voor jonge jongens. Die vindt hij op zijn ene werk — als leraar Engels op een middelbare school. Zijn ander werk: begrafenisondernemer. Zijn derde werk: zijn huis restaureren. Maniakaal. En dan pleegt hij zelfmoord, of loopt hij onder een camion per ongeluk, enfin, ‘t is niet duidelijk.
Oh, en het is allemaal echt gebeurd: Fun Home is een autobiografie.
Het is ook bijzonder uitstekend. Meer moet daar niet over gezegd worden. Aangeraden.
.°.
The League of Extraordinary Gentlemen, Century: 1969 [10/11]
Alan Moore (tekst) – Kevin O’Neill (beeld) – Ben Dimagmaliw (kleur)
82 blz. (2011)
Urgh. Een brug te ver, denk ik. Of misschien lees ik het beter in één trok met deel een en deel (binnenkort, vermoed ik) drie. Want zo alleen en in isolatie: ik vond er niet te veel aan. ‘t Heeft er misschien ook mee te maken dat ik hallucinerende Moore niet zo leutig vind, en dat er weer eens een heel stuk hallucinerende Moore in zit.
Aan de andere kant: het is 1969, what did I expect?
.°.
A Sickness in the Family [11/11]
Denise Mina (tekst) – Antonio Fuso (beeld)
190 blz. (2010)
Ik wist niet welk genre het was, en dat maakte het spannend. Ik dacht eerst, oh, weer zo’n deprimerend echt gebeurd verhaal. En dan dacht ik, oh, ‘t is horror. En toen kwam het einde en wist ik welk genre het echt was.
Ik had het niet beter kunnen treffen dan het op deze manier te lezen, achteraf bekeken.
Een fijn boek, of het nu biografie, horror, of wat dan ook was. Aanrader, maar probeer de achterflap niet te lezen als g’er aan begint.
.°.
Manuscrit trouvé à Saragosse [27/11, maar ik heb er natuurlijk geen 16 dagen over gedaan — damn you, Skyrim!]
Jean Potocki
321 blz. (1805)
Het stond al jaren en jaren op mijn lijstje van “boeken zeker dan nog eens te herlezen wegens bloederige hel, elf jaar is misschien nog een beetje te jong voor dit”, en kijk zie, het is er van gekomen. Jan Potocki schrijft over een mens die rondreist in en andere mensen tegen komt, die dan verhalen vertellen en aan wie hij verhalen vertelt, en dan blijken de mensen in de verhalen zelf ook mensen tegen te komen die verhalen vertellen en aan wie zij verhalen vertellen, en voor ge het weet zitten we twee of drie niveaus diep in de vertelling, en is het niet meteen meer duidelijk wie wat tegen wie aan het vertellen is.
Maar: wel wijs. Zigeuners en spoken en vampiers en Moorse prinsessen en sex en geesten en moorden en vechten en alles!
.°.
Morning Glories [28/11]
Nick Spencer (tekst) – Joe Eisma (beeld)
14 nummers tot nog toe (augustus 2010 – nu)
‘t Is gelijk The Prisoner maar dan met scholieren! En geesten! Of dingen! Veel gehyped, en met reden: degelijk geschreven, prachtig getekend, en omdat het een comic is en geen pakweg, oh, tv-serie gelijk X-Files, is er een kans dat het tot einders voldoening tot een degelijk einde gebracht zal worden.
Ik had het begin al een tijd geleden gelezen, en ik dacht “ik been even bij met de stand van zaken nu”, maar uiteindelijk heb ik het maar helemaal opnieuw gelezen.
.°.
Gaudí in Manhattan [29/11]
Carlos Ruiz Zafón (vert. Nelleke Geel)
Uitg. Signature, 2007
Zafón schrijft over die keer dat ze Gaudí gevraagd hadden om een wolkenkrabber te bouwen op Manhattan.
– ¿Sabe usted lo que es un rascacielos?
[mens begint over wolkenkrabbers te spreken]
– Bobadas, atajó Gaudí. Un rascacielos no es más que una catedral para gente que en vez de creer en Dios cree en el dinero.
In het Nederlands werd dat “Flauwekul,” onderbrak Gaudí me. “Een wolkenkrabbers is niets anders dan een kathedraal voor mensen die in plaats van God, geloven in geld.” — geen idee waarom, maar dat zinnetje kwam zo gekunsteld over, dat ik van de weerslag maar verder gelezen heb in het Spaans. ‘t Is niet lang, en er voor moeilijke woorden is er Google Translate.
En het bespaart u zinnen die pijn aan het hart doen, zoals wanneer
Supe entonces que dedicaría mi vida a continuar la obra de mi maestro, consciente de que, tarde o temprano, habría de entregar las riendas a otros, y ellos, a su vez, harían lo propio.
vertaald wordt als “in het besef dat ik vroeg of laat het stokje aan andere zou moeten doorgeven”. Het stokje, jongens, jongens, jongens.
Voor de rest: dit was niet echt een boek te noemen: 16 kleine pagina’s, groot gedrukt met veel interlinie, aangevuld met een aantal mooie foto’s. Wel goesting gekregen om nog wat Zafón te lezen. In een Engelse of Franse vertaling, denk ik.
.°.
The Traveler [29/11]
Mark Waid & Tom Peyer (tekst) – Chad Hardin (beeld) – Blond & Chris Beckett (kleur)
12 numbers (november 2010 – )
‘t Is met reizen in de tijd en met allerlei verschillende versies van mensen, en uiteindelijk zit er wel belofte in, maar ik ben toch niet honderd procent overtuigd. Ik heb de indruk dat er meer in zat.
.°.
Alien Liaison. The Ultimate Secret [30/11]
Timothy Good
Arrow Books, 1992 (247 blz.)
Geschreven een jaar vóór The X-Files uitkwam, en geschreven vóór er websites bestonden: state of the art in UFO-research anno 1992.
Het heeft alles: greys, cattle mutilation, anal probes, ontvoeringen, nordics, NORAD, Groom Lake, Roswell, cover-ups, yada yada.
Afijn: nonsens, dus. Maar wel een mooi overzicht van die state of the art in 1992. Dat wel.
(Trouwens: het is me een mysterie waar dit boek vandaan komt. Ik kreeg het per Taxipost opgestuurd, samen met een boek van Pascal (de Fransoos, niet de programmeertaal) en het boekje van Zafón hierboven. Geen afzender, geen boodschap. Ik heb aandachtig gezocht naar aanwijzingen, maar geen gevonden.)
.°.
Starborn [30/11]
Chris Roberson (tekst) – Khari Randolph & Matteo Scalera (beeld) – Mitch Gerads (kleur)
12 nummers, maart – oktober 2011
Benjamin Warner zou heel graag een succesvolle SF-schrijver zijn. Hij heeft sinds zijn jeugd een wereld gebouwd in zijn hoofd, waar zijn verhalen zich afspelen.
En dan, hullep, blijkt dat hij niet Benjamin Warner is, maar iemand anders. En dan blijkt dat hij niet is wie hij dacht dat hij is: “Wait a minute. I’m not the spacefaring adventurer. I’m not the hero come to rescue the space princess. I’m the son of space Hitler.“
Dit was het laatste dat ik deze maand las, en het kon moeilijk meer passend zijn: een mooi verhaaltje, met avontuur en (belofte van) romantiek, en Space Opera van de zuiverste soort — en met een happy end. As happy an end as they come.
Het soort verhaal dat u als kind aan het dromen zet. Hoera!
Reacties
6 reacties op “Gelezen in november 2011”
enkele mainstream tips:
The Surrogates
Speedball – Civil War (Marvel) – Penance
De 9 single issues rond “Storm”
Merci! Tips altijd welkom. 🙂
Maybe up your alley: Strangers in Paradise: female/semi-lesbo crime/suspense/epic novel reeks van Terry Moore. Wikipedia heeft een goede infopage (de eigen website zuigt helaas nogal): http://en.wikipedia.org/wiki/Strangers_in_Paradise
…en het toeval wil: ik heb ze nog op papier gekocht in de tijd, en ik ben ze op *dit eigenste ogenblik* aan het herlezen. 🙂
How zeg! Toeval! Zou ik misschien ook best doen – het is tenslotte 12 maanden geleden…
Na deze post bestelde ik onmiddellijk (wat een vertrouwen) Bone bij amazon (via australie 30 dollar mét verzendingskosten!) – de zwartwit versie.
Waarvoor dank Michel, zelden luidop gelachen bij strips. Ik vind het hilarisch. “De winter valt snel hier…THUMP” Haha!
(Extra tip: ik zag dta je al Pride of Baghdad en Y: Last Man las, van dezelfde auteur: Ex Machina-ook een topper!)