Ik ben zenuwachtiger dan Zelie. Ze heeft morgen haar eerste echte examen: Klassieke Studiën, ’t is te zeggen Latijn.

Gisteren zat ze met zenuwen, vandaag was het blijkbaar over: thuisgekomen ’s middags, haar woordjes herhaald, haar teksten nog eens gelezen, haar geschiedeniscultuurwhatever herbereken.

Jan was vandaag ook thuis — luchtaanhalingsteken ziekte luchtaanhalingsteken, ’t zal de laatste keer zijn dedju, enfin: hij zat zeer rustig bij Zelie in het achterhuis te schrijven, en dan kwam hij plots naar mijn ziekbed. Met een klein stemmetje: Zelie vraagt of ze even mag pauzeren en een beetje dansen met mij.

Dat mocht, natuurlijk. En dan heeft ze nog wat verder gestudeerd, en dan heeft ze op een bepaald moment gezegd dat ze het kende.

Ik kreeg het niet over mijn hart om haar les op te vragen: tien keer liever dat ze met een goed gevoel naar bed gaat dan dat ik ze met allerlei twijfels opzadel.

Ze zag er zo rustig en vastberaden uit. Ik hoop zo hard dat ze het juist ingeschat heeft.