Ik reed op de Vrijdagsmarkt, voorbij een kudde hoogblonde Hollanders van elk wel twee en een halve meter hoog, toen een Amerikaander me vroeg of ik iets kon vragen. 

Of de mevrouw van het frietkot geen Engelstalige kaart had. Neen, moest ze de kerel en zijn kompaan teleurstellen. Maar dat ze eventueel wel kon helpen als het zou moeten. 

Mijn goed hart kwam naar boven (en vooral eigenlijk mijn curieuziteit), en ik zei de sympathiek uitziende Amerikaanders dat ik eventueel wel kon helpen. 

“Awesome!” zei de meest assertieve van de twee. En of ik ze iets kon aanraden in dit fijn etablissement. Euh, wel, eerlijk gezegd? Dat er eventueel wel andere plaatsen zijn in de buurt waar ze ook lekker kunnen eten? 

Neeneen, ‘t is voro de goedkoop, zeiden ze. Oh, zeg ik: dan misschien best gewoon naar een bakker om brood en naar een slager om beleg? Ah, dat hebben we vanmiddag al gedaan. 

In dat geval, zei ik, inderdaad: zeer goed idee, typisch Belgisch eten in de frituur. 

De uitleg was simpel: er is de basis — een klein, gemiddeld of groot pak frieten, met eventueel iets van saus erop. En dan zijn er de accessoires, allerlei vliesachtige dingen in het frituurvet. Ik zou de prijslijst kunnen vertalen, maar kijk, ‘t is alles wat hier in de koeltoog ligt. En eventueel een hamburger, dat kan ook.

Allez ju, zegt de man: raad ons maar iets aan, wij kennen er niets van. 

Ze zijn naar een bankje vertrokken met elk een groot met stoverijsaus en mayonaise, een brochette en een garnaalkroket. 

Ik heb geen klachten gehoord. 



Reacties

Eén reactie op “GAHRN-ul-crow-kett”

  1. Welke dranken heb je hen daarbij aangeraden?