Ik vond Kurt Vonnegut fantastisch goed toen op op school zat. Slaughterhouse Five, Sirens of Titan, Cat’s Cradle, het sprongetje van contentement dat ik maakte toen ik zag dat er nieuwe was, Galápagos.
En toen kwam ik vorige week dit filmpje van hem tegen:
En bedacht ik, tijd om die mens nog eens te herlezen.
Weeeeellllllll… you can’t go home again, zoals ze zeggen.
Ik had Mother Night dacht ik niet gelezen, maar het werd mij aangeraden, en dus hey waarom niet. In Mother Night schrijft Howard W. Campbell in een gevangeniscel in Israël, terwijl hij wacht op zijn proces wegens oorlogsmisdaden. Hij heeft veel misdaan waar iedereen van weet, als een soort hoofdpropagandist voor de Engelstalige wereld tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar hij heeft ook veel goede dingen gedaan waar bijna niemand van weet, door in zijn radio-uitzendingen gecodeerde boodschappen uit Duitsland naar de geallieerden te sturen.
Ik had Vonnegut gewoon dicht moeten laten, dan zou het bij een goede herinnering gebleven zijn. Het moet zijn dat ik een allergie heb opgedaan aan dit soort literatuur of zo, want ik werd al vanaf de eerste hoofdstukken (hoofdstukjes) kregelig. Die alleswetende verteller, die eindeloze metafictionele gimmicks van “ik zeg u op voorhand wat er gaat gebeuren, en zie, het gebeurt ook echt, neenee, kijk!, zie!, hiér gebeurt het”, ik word daar lastig van.
En oh kijk, we krijgen al helemaal in het begin een moraal mee: “We are what we pretend to be, so we must be careful about what we pretend to be.” Dankuwel, maar ik ben geen klein kind dat bij de hand geleid moet worden en alles van naaldje tot draadje uitgelegd moet krijgen. Oh wat nu? Krijg ik écht diezelfde moraal pagina na pagina er quasi letterlijk ingestampt? Ugh, nee. Nee bedankt.
De samenvatting staat hier. De wereld vind het wellicht een uitstekend boek, ik vond er niets aan en ik heb er spijt van dat ik het gelezen heb. (Sorry Iannis.)
Reacties
Eén reactie op “Gelezen: Mother Night: A Novel”
Niet erg, Michel. Ondanks enigszins gelijklopende interesses verschilt onze smaak gewoon heel sterk.
Het heeft er denk ik mee te maken dat jij vooral de metafictionele pose ziet, waar ik bij veel auteurs ook een broertje dood aan heb, terwijl ik bij Vonnegut (en Wallace, en zo nog een paar) geloof in de oprechtheid van de stem achter de pose. Ik kan het niet goed uitleggen, maar ik heb Vonnegut-de-auteur altijd een ‘goed man’ gevonden, iemand met wie mijn hart resoneert. En dan struikel ik niet over moraal of trucs, omdat die in een bepaald procedé ook gewoon functioneren. Toegegeven, het kan ook zonder die tussenlaag, en ik lees ook auteurs die die niet hebben, maar ze kan perfect wél werken voor mij. [Maar ik kan natuurlijk niet in je hoofd kijken.]
Het heeft denk ik weinig zin je nog meer tips te geven, al ben ik wel benieuwd wat je van Skippy Dies van Paul Murray zou vinden. Iets helemaal anders, géén metafictie, maar wel een boek met een hart. Geen ‘literair meesterwerk’, dus dat zit al goed, maar wel een boek waar ik vaak aan terugdenk. En misschien is het ook wel wat voor je oudste dochter.
Yoyoyo.