‘t Was vanmorgen even tussendoor meeting op het werk.
Ik was aan het prutsen met één van die open source big data dingen die er allemaal schoon en proper uitzien tot ge ermee moet werken en blijkt dat er tien verschillende versies zijn die door elkaar gebruikt worden, dat de documentatie een soep is van voorbeelden die niet (meer) werken, slecht geschreven proza dat ervan uitgaat dat de gebruiker al sinds versie 0.2.33f mee is (“in tegenstelling tot 0.32.1 doet de Flurzeblonk tegenwoordig Smignurf, tenzij uw Vlargnukt nog v. 0.0.21.9 is, in welk geval de syntax van 1.12.4 veranderd is naar Strimergf”) en lange resems Stack Overflow-discussies met variaties op “hebt g’hem al eens herstart?” gevolgd door “hebt g’alles al eens up to date gemaakt?” gevolgd door “tiens, het zou nochtans moeten werken”.
Enfin, good times dus: zoeken op iets dat uiteindelijk wel zal werken, onvermijdelijk, maar dat een zoektocht zal worden.
En dan die meeting. Met fijne collega Bart, zo’n mens waar ik naar kijk en denk “There’s a frood who really knows where his towel is”: een volwassen mens, die gestudeerd heeft, met een netwerk en vrienden en alles en zo, die het allemaal voor de bakker heeft.
In mijn hoofd ben ik het nog allemaal maar aan het improviseren, en modder ik ook maar wat aan. Ik zie op The Facebook mensen spreken over carrièreplanning en profielopbouw zo, en dan denk ik euh ja, ik zal dat dán eens doen, dan. Ik zie mensen van eind de twintig en ik denk “hola, serieuze mensen, niet te belachelijk doen!”
Maar dan zijn we vijf minuten later en zie ik mijzelf en bedenk ik hoe stokoud ik ben. En hoe ik redelijk veel problemen en zever en moeilijkheden die ik tegenkom ooit wel eens vroéger ben tegengekomen. En dat er in feite op den duur, vermoed ik, geen huizenhoog verschil meer is tussen “gho, misschien kunnen we er zó een mouw aan proberen passen” en over de jaren bijeengeharkte heuristieken en “echte” expertise.
Dan zit ik na die meeting terug voor mijn scherm te kijken naar dat open source big data ding, en vraag ik mij af of het de moeite waard is om daar nu op te studeren en te zoeken en te werken, dat ik er op den duur even veel van afweet als pakweg wat ik in de jaren 1980 wist over Z80’s en WordPerfect, of in de jaren 1990 over 3D Studio of ColdFusion of SQL Server. Dan wel dat het genoeg is dat ik weet wat er mee te doen is, dat niemand mij kan wijsmaken dat iets onmogelijk is of dat iets een week zal duren als het op een dag zou moeten gedaan zijn.
Want als er één ding is dat ik met elke alsmaar sneller voorbijgaande week en maand besef, is het wel dat er alsmaar minder tijd is.
Hoeveel tijd er is, weet ik niet zeker. Maar wel dat er te weinig zal zijn om te leren wat ik wil leren, en om te doen wat ik zou willen doen. Zeer vervelend, vind ik.
Reacties
6 reacties op “I remember when this was all fields”
Hier een mens van eind de twintig die zich afvraagt waarom de rest van eind te twintig zo weinig belachelijk doet.
eind “de” twintig bedoel ik dus…
of leren aan de volgende generatie…
http://www.crofun.be/nl/project/1024-kinderen-leren-programmeren-2#.VO9WZ7B0z15
Van de open source ervaring tot de krimpende klok, herkenbaar. Kies voor uw soundtrack maar tussen https://www.youtube.com/watch?v=d85p7JZXNy8 , https://www.youtube.com/watch?v=qrvgasCJfJM en https://www.youtube.com/watch?v=JwYX52BP2Sk
Die over de jaren heen bijeengeharkte mouwen ZIJN echte expertise. In de echte wereld is het véél belangrijker dat je weet hoe je iets kan laten werken in een aanvaardbare tijdspanne en aan een aanvaardbare kost (= ook tijd) dan dat je exact weet welke bit wat doet. Who cares anyway, right?
Dat je je de vraag stelt of het de moeite is om ergens op te studeren, dat is je eigen business case die je aan het maken bent: hoe graag zou je het zelf allemaal kunnen en weten, en zou je dan niet liever iets anders doen? Wat heb je er voor over?
Jahaa, en dan doen de klootzakken dit: https://www.unrealengine.com/blog/ue4-is-free