Er zijn mensen die Facebooklikes of -vriendjes, of  LinkedInconnecties of Instagramnonsens verzamelen, maar dat zijn door de band maar amateurs.

Er zitten daar ook wel echte netwerkers, natuurlijk, maar de échte netwerkers  zijn er op  elk moment van de dag  mee bezig.

Elke persoon die ze tegenkomen wordt ofwel in het klassement  gestoken, ofwel summier aan de kant gezet als  quantité négligeable.

Er wordt gepolst naar wat de mogelijkheden zijn,  en enorm snel — het kan niet anders, het  is namelijk  zó vaak druk-druk-druk — gebeurt de triage.

Van aan de andere kant voelt dat  weird aan: gewogen worden, beoordeeld op uitzicht, kledij,  één of anderhalve opinie, en hop. Gecaseerd in “moet ik in het oog houden”, “kan nuttig zijn om dingen uit te voeren”, “moet ik een band mee opbouwen”, “noodzakelijk kwaad om aan  zijn contact X te komen”, “de moeite niet waard”.

Flitsende glimlach die nooit de ogen bereikt, handdruk terwijl men al elders aan het kijken is,  en als het niet meer nodig is: zo snel mogelijk  afschrijven en vergeten. Serieel van mens tot mens, elke dag, heel de dag. En een soort kalender om contacten die moeten onderhouden worden, te onderhouden: nu eens een telefoon, dan eens een diner.

 

Versta mij niet verkeerd: ik heb geen problemen om met mensen om te gaan. Als er een duidelijke context is, zo van er moet iets gedaan gekregen worden, of er moet iets verteld worden of gevraagd, dan spreek ik graag en veel met mensen.

 

En natuurlijk krijg ik een eerste beeld van iemand als ik die voor het eerst zie. Maar ik doe enorm hard mijn best om  niet vast te houden aan dat eerste beeld. Mensen hebben ontelbaar veel lagen en maskers en gezichten en interfaces, en het  hangt allemaal af van omstandigheid en situatie en allerlei.

Het is zoals brandweermannen en spoedartsen, vermoed ik: zij hebben niet de tijd en de luxe om rustig aan een tafeltje te gaan zitten en te proberen doorgronden wat er aan de hand is. Een brand moet geblust worden. Een mens met een lekkend lijf moet gerepareerd worden. Zonder al te veel nadenken, met een hoop ervaring die geïnternaliseerd zit, niet al te veel pro of con afwegen, gewoon: oplossing na oplossing evalueren, tot ze op de eerste komen die haalbaar lijkt, die toepassen, en dan wel verder kijken.

Voor netwerkers is het net zo. Het doel is een groter netwerk, meer mensen in het boekje  om dingen mee gedaan te krijgen, en meer mensen om nog meer mensen in de klapper te krijgen. Op een bijna klinische manier één  mens  beoordelen, klasseren, en  next!  op naar de volgende.

Ik ben er niet kwaad op of zo,  maar ik ben er de afgelopen tijd toch wel een aantal  tegengekomen, en het blijft me verbazen.

Ik hoop dan maar  dat mensen die iemand  bijvoorbeeld  al  een tijdje  in de schuif “nuttige idioot”  hadden gestoken en plots beslisten dat het “afgeschreven en zo snel mogelijk vergeten” moest worden, wellicht in hun vrije tijd wél echte vriendschappen hebben en zo.

Dat ze hun privé en hun werk een beetje gescheiden houden. Ik hoop het voor hen, eigenlijk.



Reacties

Eén reactie op ““Netwerkers””

  1. “Versta mij niet verkeerd: ik heb geen problemen om met mensen om te gaan. Als er een duidelijke context is, zo van er moet iets gedaan gekregen worden, of er moet iets verteld worden of gevraagd, dan spreek ik graag en veel met mensen.”

    Dat is toeval. Dat is exact wat ik zei tegen mijn man daarnet aan de afwas toen het erover ging hoe sociaal wij eigenlijk waren.