Het was een weekend met wat minder kinderen: Jan en Louis waren allebei op hun eigen scoutsweekend vertrokken.
Jan was zondag vóór de middag terug, Louis na de middag. Jan zonder problemen, Louis met een zwaar verstuikte vinger aan zijn schrijfhand, en met een onbestemde ziekte.
Z heeft ook een onbestemde ziekte, maar ’t zal wel iets buikgriepachtigs zijn, gezien de symptomen.
Vrijdagavond ambetant, zaterdagavond ook ambetant, zaterdagnacht zichzelf van kop tot teen en het hele bed ondergekotst. En een beetje later nog eens. En dan zondag nog een paar keer, en mededelingen van diarree en dingen.
Zucht. Dat zijn van die akelig besmettelijke dingen, dus. En ik kijk er écht niet naar uit dat er meer dan één kind geveld wordt.
Ik houd nu al mijn vingers gekruist dat het morgen over zal zijn, want anders moet ik thuisblijven om er op te passen, en het is echt niet het moment om niet naar het werk te gaan, zoveel dingen dat er te doen zijn.