Er was weer niet echt iets gepland, vandaag. Behalve dat we naar het aardbeienmuseum gingen gaan.

Het bleek een leutig klein stadsmuseumpje te zijn, met een paar gereconstrueerde kamers van vroeger en veel kostuums op poppen en veel uitleg op pancartes.

Wel interessant. Welgeteld één echt zeer oud ding: een vruchtbaarheidsgod die in 1976 gevonden werd in de Chapelle de la Fontaine Blanche, helemaal in elkaar geslagen.

Het onderste deel was al in 1951 gevonden maar werd “jugée indécente” en begraven onder de kruisgang. Het bovenste stuk, toen nog met hoofd, moet eeuwenlang open bloot gestaan hebben, want er is een postkaart van begin de 20ste eeuw waar het op stond.

Het is wat moeilijk te zien, maar het is een standbeeld van een bebaarde mannelijke vruchtbaarheidsgod, rechtopstaand, met zijn kloppende vleespaal in de hand. Het is moeilijk te zeggen van wanneer het is, maar het zou van ergens tussen de eerste en de vijfde eeuw moeten zijn, en het stond bij die Fontaine Blanche, in het Bretoens Feunteun Ven, dat van het Keltische vindo komt, dat heilig betekent. Wijs!

Veel bijgeleerd dat ik niets wist. Veel over aardbeien natuurlijk, maar ook bijvoorbeeld dat Bretoenen nooit uitgestrekt sliepen wegens dat dat de dood zou uitnodigen, bijvoorbeeld: ze sliepen in elkaar gedoken of zittend, in kleine bedden in een kast.

Of over de Heilige Blandina, die ze maar niet gemarteld kregen, en dat ze ze dan voor de leeuwen smeten maar dat de leeuwen ze niet wilden opeten, en dat ze ze dan eerst kapotgegeseld hebben en dan op een gloeiend rooster gelegd en dan in een net genaaid en door wilde stieren in de de lucht doen smijten hebben, en dat ze ze dan toch maar met een dolk hebben moeten dood doen omdat het nog niet lukte.

Of over de breuriez, een gebruik in Ploegastel dat wellicht minstens tot de Kelten teruggaat: iedereen in Plougasel behoort tot zo’n Breuriez, die tegenwoordig platsgebonden is. Vroeger was het een clan, en in de middelleeuwen is het een soort begrafenisgenootschap geworden, waar alle leden van een breuriez op 1 november bijeenkwamen in één huis (ongeveer om de veertig jaar was een huis terug aan de beurt), om de doden te gedenken. Iedereen nam een zo mooi mogelijk appel mee, om de ziel van de overledenen te verzinnebeelden, en die appels werden op een gestyleerde boom van anderhalve meter hoog geprikt. De boom werd dan per opbod verkocht. Op een tafel dichtbij liggen gewijde broodjes; na een gebed gaat iedereen een broodje halen, en betaalt hij/zij wat hij kan betalen. Iets verder staat een tafel waar iemand appels verkoopt; ook daar betaalt iedereen wat haalbaar is.

Dan gaat iedereen naar huis, en wordt het broodje verdeeld in zoveel stukken als er familieleden zijn — is er iemand niet thuis, dan wordt zijn of haar stuk op een droge plek gelegd. Als de persoon niet terug is tegen het volgende feest, wordt het stuk dan verbrand; als het zou beschimmelen of vochtig worden, is dat een teken dat er zeker een familielid zal sterven.

Ah, en al de opbrengsten van de openbare verkoop en het brood en de appels gaan naar de kosen van de begrafenissen van de leden van de breuriez.

Zot. Geen idee of dat nu nog gedaan wordt. Ik hoop het ergens wel, maar ik vrees ervoor. Het gebeurde in alle geval nog tijdens de Tweede Wereldoorlog, blijkbaar.

Ah, en er waren ook allemaal schilderijen van mensen van Plougastel van vroeger en ook een tentoonstelling van hedendaagse schilderijen. Een leutig klein museum, echt waar.

Toen we het museum waren binnengekomen, hadden we een soort spaarkaart gekregen van andere dingen waar we reductie op zouden krijgen, en dus waren we op weg naar wat het dichtsbijzijnde meest interessante leek — tot we de autostrade bijna op reden en er een duts stond te liften, en dat we die dan maar meegenomen hebben naar Quimper, een goeie 50 kilometer naar de andere richting van waar we van plan waren te gaan.

Quimper blijkt een aangename stad te zijn, duidelijk niet te veel aan gruzelementen gebombardeerd. 🙂

We zijn naar de kathedraal gaan kijken, en dan hebben we wat rondgewandeld in de straten, en dan zijn we naar een binnentuin gaan kijken.

En daarna zijn we dan naar onze oorspronkelijke bestemmingen gaan kijken: een kasteel oorspronkelijk uit de 11de eeuw en dan verbouwd en herbouwd in de loop der eeuwen maar nu totaal in ruïnes, en een fantastische kloostertuin met allemaal medicinale planten.

Het kasteel van Roche-Maurice is, euh, raar. Het is eigenlijk een heel klein kasteeltje bovenop een hoge rots, met allemaal verschillende bouwlagen naast en bovenop elkaar. En echt wel mini: zo is er één verdieping waar er een keuken is met een haardvuur en aan de andere kant van de muur een slaapkamer en een haardvuur. En dat is het zowat.

Er is een donjon, maar die is maar een paar meter op een paar meter. En het is dus niet helemaal duidelijk welke bouwlaag wat precies is.

’t Is te zeggen: het is wél duidelijk als ge de behulpzame plakkaatjes leest, maar op het blote oog is het absoluut verwarrend. Wel eens geestig om te zien, zo’n kasteel waar er nog aan honderd per uur aan ontdekt en gearcheologiseerd wordt: toen we er waren, waren een aantal universiteitsmensen stelling aan het plaatsen tegen een wand waar nog geen toegang toe was, en was er een heel stuk gelijk net blootgelegd.

Laatste halte van de dag (voorlaatste, als ge de plaatselijke GB voor proviand meerekent) waren de tuinen van de Abdij van Plougastel. Tuinen, effektief, want enerzijds is er de al zeer lang beroemde tuin met medicinale planten, maar anderzijds was er een groot park dat eigenlijk helemaal vervallen was, en dat recentelijk ook een tuin met nuttige planten geworden is, maar dan meer monumentaal (denk bomen in plaats van struiken). De eerste tuin is min of meer een kruidentuin en moet dus voortdurend bewerkt en ververst worden, de tweede is een al met al zeer jonge tuin, en moet dus nog veel groeien.

Ik vond ze allebei indrukwekkend en inspirerend.

We hadden ook het geluk dat er twee tentoonstellingen in de abdij waren: één van fotografie, verspreid over het terrein, en in één over vrijheid, gelijkheid en diversiteit. Allebei ook goed.

Een fijne dag gehad, andermaal.



Reacties

Eén reactie op “Vakantie! (5) – Quimper, ruïnes en hoven”

  1. Het is alsof ik er bij was 😉 .