Zo zag het er uit op 11 juli 2019:
…en zo ziet het er uit vandaag:
De grondbedekking in het midden is rapper dan verwacht in orde gekomen, linksboven is nog a work in progress, rechtsboven ziet er nu wat schraal uit wegens dat ik net de donkere ooievaarsbek tot onderaan gesnoeid heb.
De ooievaarsbek was uitgebloeid, en de bladeren begonnen enerzijds bruin te worden en anderzijds wit van de meeldauw, dus ik heb het zekere voor het onzekere genomen en meteen alles weggeknipt.
Benieuwd of het kleine kattenkruid (Nepeta faassenii ‘Snowflake’) het gat zal opvullen — het grote kattenkruid (Nepeta faassenii ‘Six Hills Giant’) en de klokjesbloem (Campanula latifolia ‘Alba’) doen in alle geval nu al hun best.
…maar daar linksboven dus, daar gaan we toch eens moeten hard over nadenken. Met een beetje geluk zal het gras (prachtriet, Miscanthus sinensis ‘Ferner oster’) volgend jaar voldoende uitgedikt zijn om wat meer volume te geven, en met nog wat meer geluk is de witte regen (Wisteria floribunda ‘Alba’) binnen nog een paar jaar er helemaal bovenuit en hopelijk wat naar rechts onder de vensters gegroeid.
Nu staan er tomaten en pepers, en ik weet niet echt of dat een groot succes is. Er staan twee soorten kleine vlambloemen (Phlox subulata ‘Purple Beauty’ en Phlox subulata ‘Amazing grace’) die heel mooi waren zo lang ze bloeiden, en die hopelijk zouden moeten uitbreiden en een tapijt zouden kunnen vormen, maar ik heb er niet echt een goed oog in. En er ook twee vlambloemen (Phlox paniculata ‘Logan black’) die wel mooi zijn, maar niet echt passen en die bovendien ook zwaar last hebben van meeldauw. Eén van de twee prachtklokjes (Campanula persicifolia ‘Alba’) is schielijk komen te overlijden. En de edelweiss (Leontopodium alpinum) zou met wat geluk volgend jaar weer moeten bloeien.
Yup, inderdaad: een zootje zonder rijm of reden. Rationalisatie dringt zich op. Op het einde van het seizoen neem ik beslissingen.
(En het geheel wordt nog gecompliceerd door de miserie dat Nephthys het daar als kattenbak beschouwt, en dat ze te oud is geworden om nog anders te leren, dus dat elke bodembedekker gedoemd is om weggekrabd te worden.)
Verder ziet de salie er nog altijd ongezond uit en veel te geel. Het zal er veel mee te maken hebben vrees ik, dat de salie ondersteboven vol zit met Eupteryx-dwergcicaden, en dat ik niet goed weet hoe ik daar iets aan kan doen. De bladluizen, by and large, worden onder de duim gehouden door een combinatie van zweefvlieglarven en spannen en lieveheersbeesten en oorbeesten, maar die dwergcicaden blijven in een zwerm op mijn salie zitten.
Ik doe ook mijn best om de salie wat compact te houden door ze om de zoveel tijd wat bij te snoeien, en dan ziet het er tijdelijk nog bruiner en geler uit, maar alla.
Rechtsonder staan er vier Japanse zegges (Carex morrowii ‘goldband’) waarvan er twee het goed doe en twee niet. En drie clematissen (Clematis armandii ‘Apple blossom’) die in de week of twee na planten enorm opgeschoten zijn, maar nu al een maand of meer gelijk niets meer doen, weird.
’t Is uitkijken naar volgend jaar, en het jaar daarna en het jaar daarna. Als ’t God belieft.