Ik heb ooit eens een week in een hotel in Amerika geslapen. Overdag waren er dingen te doen, maar ’s nachts was het in het hotel te doen.

Buiten was het gelijk tropisch heet maar in mijn kamer had ik de airconditioning op Siberisch koud gezet zodat ik met een berg donsdekens kon slapen. Ik had een groot glas op mijn kamer, en iets verder op de gang was er een ijsblokmachine en een automaat waar halve liters cherry vanilla diet coke in zaten.

Dat was een zeer fijne week hotel, vond ik.

Ik heb ook ooit eens een dag of vier in een hotel in een buitenwijk van Parijs gezeten. Daar waren er overdag géén dingen te doen. Ik was mee omdat ik één presentatie moest geven, en de rest van de dagen was er niets te doen.

Het was van 20 tot 25 januari 1998, en ik weet dat zo goed omdat het de week was dat Johannes-Paulus II naar Cuba op bezoek was én dat de Lewinsky-affaire helemaal losbrak. Ik heb daar van ’s morgens tot ’s nachts dagenlang in mijn kamer gezeten met CNN op. Er was alleen water en sandwichen ’s middags en ’s avonds.

Dat was dan weer géén fijne week hotel. En ik had medelijden met de Paus omdat zijn bezoek helemaal overschaduwd was door Clinton en Lewinsky.

Ik denk dat ik graag op hotel zou willen wonen. Maar dan wel een goed hotel.

Ja, ‘k weet ook niet goed hoe ik er plots op kwam.



Reacties

Eén reactie op “Hotel”

  1. Ik heb mogelijks net iets te hard moeten lachen om deze post. Never change, Michel. Never change. 😄