Geen flauw, maar dan ook niet het minste idee hoe ik er plots aan moest aan denken: Raffles. Lord Lister. Lord William Aberdeen. Gentleman-dief in de traditie van Arsène Lupin. We hadden daar thuis twee boeken van. Grote boeken, ‘t is te zeggen formaat A4 of meer. Paperbacks, blinkende kaft, ik schat reproducties uit de jaren 1970 van dingen die oorspronkelijk in een gelijkaardige vorm in een krantachtig formaat moeten verschenen zijn in pakweg de jaren 1920. Het zag er in alle geval allemaal zeer Edwardiaans uit, met houtsneden en alles.

Ik weet van ver noch van dicht waar de verhalen over gingen. Arsène Lupinachtig, met een beetje Sherlock Holmes / Lestrade-achtige vibe ook. We leven in de toekomst tegenwoordig, en dat wil zeggen dat ik nu ook weet dat Lord Lister wel degelijk Raffles is, maar alhoewel zeer geïnspireerd door, niet de eerste Raffles was.

Zot.

Ik vermoed dat het helemaal onleesbaar zou zijn, als ik het nu zou lezen.

Ik vraag het mij eigenlijk af: zouden veel van de dingen die ik las als ik klein was, nu onleesbaar zijn. De Vijf vond ik zelfs als kind als slecht (en vooral slecht vertaald — ik herinner me een heel boek waar iets dat als “staatsieparaplu” vertaald was een belangrijke rol speelde, en dat ik er geen ruk van begreep), maar er waren dingen die ik wél goed vond.

De Bob Morane-boeken van Henri Vernes (waar ik mij vooral van herinner hoe mijn vader de slechteriken naspeelde in de auto, van L’Ombre Jaune over Roman Orgonetz maar vooral een hilarische Callaverde).

Of de (Franse vertalingen van) de Tarzan- en de Pellucira- en de Barsoom-boeken van Edgar Rice Burroughs.

Ik ben nu zo oud geworden, en ik kan mij eigenlijk niet inbeelden hoe ik ooit tijd had om zó veel boeken te lezen.

Volgend jaar ga ik weer veel boeken lezen in plaats van alleen maar series te kijken.

2 reacties op “Raffles”

Reacties zijn gesloten.