Hm. Ik weet niet goed wat ik van dit boek verwachtte, maar ik weet wel dat mijn verwachtingen niet ingelost werden.
De korte inhoud is niet zeer spannend, wegens alsdat het gebaseerd is op het weinige dat we weten van Shakespeare’s gezin: hij was getrouwd met een oudere vrouw, Agnes of Ann, hij had een dochter, Susanna, en dan een tweeling, Hamnet en Judith. Toen hij elf was, stierf de jongen. Een jaar of vier later schrijft Shakespeare Hamlet (Hamnet en Hamlet zijn in die tijd functioneel dezelfde naam).
En tja, dat is dan ook wat er gebeurt in het boek. Maggie O’Farrell extrapoleert uiteraard enorm veel, en het is niet alsof het verhaal stil staat of zo, maar er gebeurt ook niet echt iets in. Shakespeare is een leraar met een tyrannieke vader, Agnes is een bijna volledig ongeletterde oudere dochter die bij haar stiefmoeder woont. Agnes heeft sex met Shakespeare en raakt zwanger. Ze trouwen. Het dorpsleven is niets voor hem. Ze spoort hem aan om naar Londen te trekken. Hij maakt er carrière en keert elk jaar een paar weken of een maand terug. Ze hebben drie kinderen. Op een bepaald moment sterft Hamnet. Ze zijn er allemaal het hart van in. Het lijkt alsof hij nooit meer over zijn zoon wil spreken. En dan, jaren later, gaat zij voor het eerst naar Londen een toneelstuk van hem bekijken. Het is Hamlet. Ze herkent in Koning Hamlet, de geest van Hamlet’s vader, zowel Hamnet als haar echtgenoot. The end.
Ja, dat was het zowat. Oh ja, het verhaal zwiebert over en weer tussen Agnes’ verhaal in 1580, en Hamnet’s verhaal in 1596, het jaar dat hij zal sterven.
Misschien dat ik niet in the mood was om het allemaal te laten doordringen, maar ik bleef over met een gevoel van et alors?
Ik voelde weinig emotie bij dit boek. De quasi-toverkrachten van Agnes vond ik er al helemaal over. Een vrouw kan echt wel interessant zijn, zelfs al is ze “maar” huisvrouw, zonder dat ze magische voorspellingen kan doen en een encyclopedische kennis van kruiden en dergelijke heeft. Serieus, O’Farrell maakt van Agnes een heks begot.
En het truukje om op geen enkel moment “William Shakespeare” of zelfs maar “William” of “Shakespeare” te zeggen: dat was al vermoeiend na tien bladzijden.
Tweede boek op rij met een veelbelovend begin maar een teleurstellend einde. Bah.