Het einde van de trilogie binnen de First Law-boeken, en ik hoor links en rechts zeggen dat het misschien wel het einde van de First Law-boeken zou kunnen zijn. Als dat zo is, is het een waardig einde.

Dit is de logische conclusie van de vorige boeken: de revolutie is uitgebroken, en zoals revoluties de neiging hebben te doen, eet ze haar eigen kinderen op. Geen guillotines hier, maar wel publieke ophangingen, en als dat niet meer spectaculair genoeg is: mensen van een hoge toren naar beneden smijten.

Het verhaal had een paar kansen op een happy end, maar zo werkt het in het echte leven ook niet. Wat op het eerste zicht een mooie afsluiting van het verhaal lijkt te zijn, blijkt het begin van een nieuw soort miserie — een beetje zoals convention en terreur gevolgd werden door directoire en consulaat.

Er zijn tuiniers en er zijn architecten, als het op boeken schrijven aankomt: ofwel beginnen met een verhaal en kijken waar het allemaal toe leidt, ofwel beginnen met een outline en dan verfijnen en invullen. George R.R. Martin is een tuinier. Abercrombie is een architect; deze trilogie zit zó meticuleus in mekaar dat er geen speld tussen te krijgen is, en slaagt er daarbij in om enerzijds voortdurend verrassend te zijn, en anderzijds het gevoel te geven dat het eigenlijk niet anders had kunnen verlopen.

En fijne karakters die méér dan realistisch veranderd worden door de gebeurtenissen in de drie boeken. En spannende ontknopingen. En een propere boog van helemaal boek één van First Law tot boek tien. En het einde dat tegelijkertijd niet en wel open is.

Ik zou heel, heel graag hebben dat Joe Abercrombie nog veel boeken schrijft. Ik heb al zijn boeken gelezen, en ik kan mij niet herinneren dat ik ooit iets minder dan uitstekend van hem gelezen heb.