Tja. Dit is één van die boeken die ik een tijd geleden had gekocht wegens hard aangeraden, op mijn Kindle had gezet, en tegen dat ik er aan begon al helemaal vergeten was waar het over ging of waarom ik ervoor had gekozen om het op de lijst van te lezen boeken te zetten.
In dergelijke gevallen doe ik het boek gewoon open en begin ik te lezen, zonder eerst het wat en waarom te gaan oprakelen. Gevolg is dat ik absoluut geen idee had aan welk genre ik me mocht verwachten, laat staan aan welk verhaal.
Het boek opent op een prijsuitreiking-slash-huldiging genre Nobelprijs, ergens in de nabije toekomst, voor Evelyn Caldwell. Caldwell heeft wereldschokkende dingen gedaan in kloononderzoek, zo blijkt. Ze is ook nét officieel gescheiden, en ze heeft het daar heel erg moeilijk mee.
Blijkt dat haar man een hele tijd (jarenlang?) een verhouding had achter haar rug, met ene Martine. En dán blijkt dat Martine een kloon is van Evelyn. En dan is de ex dood, en zitten vrouw en kloon met een probleem.
Bon kijk. Ik zie wat Gailey probeert te doen met dit boek. Niet moeilijk: het ligt er vingerdik op. Wat zeg ik, vuistdik. Dit is een boek over grooming en misbruik en dat al dan niet te boven komen, en over identiteit en overleven. Dat was voor iedereen redelijk snel duidelijk, en mocht het niet duidelijk geweest zijn, wordt het zeer expliciet gemaakt in de acknowledgements:
Here are the people without whom this book would not be possible:
The adult man who groomed and abused me in my teens and early twenties, who put his fingers onto the still-warm plastic of my brain and gripped tight as he could, who shaped me into someone who understood harm to be a form of love;
Those who encouraged him, covered for him, protected him, and benefited from his actions;
Those who helped me escape him when the time came;
Those who stuck with me, and those who could not;
[etc.]
Ja. Alle respect.
Maar. Dat het boek over een zwaar en belangrijk thema gaat, ontslaat het er niet van dat het goed geschreven moet zijn. De klonen in deze wereld zijn tools, normaal gezien gemaakt voor een zeer welbepaald en beperkt doel: als body double voor een politicus bijvoorbeeld, of (beeld ik me in) als stuntman voor een acteur. Ze hebben bewustzijn, zijn zo intelligent en empathisch en al de rest als nodig, maar het blijven werktuigen. De vergelijking met Westworld is snel gemaakt, maar de vergelijking maken is ook meteen de vinger op de zwerende wonde leggen: in Westworld waren de robots vele keren beter uitgewerkt dan de klonen in The Echo Wife.
Ik kan veel verdragen van science fiction, maar niét dat de science waarvan sprake gewoon belachelijk onplausibel is. Op de één of andere wijze is het mogelijk om volwassen klonen te doen groeien op zeer korte tijd, en die dan wakker te laten worden en ze te doen geloven dat ze de oorpronkelijke persoon zijn.
Om nog niet te spreken van de world building. Klonen maken, zo lijkt het, is iets dat één of twee mensen kunnen doen, zonder dat wie dan ook daar vragen over stelt. Effect op de maatschappij? Geen flauw idee, niemand staat er bij stil. En het is tegelijkertijd zeer gewoon maar ook totaal vernieuwend en de enige die het écht goed kan doen is die Evelyn.
En, totaal niet te vergeven: het is een saai, saai, saai boek. En plotgaten! Eén voorbeeld: iemand kan er zomaar een paar maanden vantussen knijpen en dan (ja, spoiler warning) vervangen worden door een kloon en niemand die er wat dan ook over zegt. Waanzin. Belachelijk.
Bah. De synopsis leest als iets waar ik instant op verliefd zou worden, qua concept. Maar het werkt niet. Pech.