Anne Rice is zaterdag gestorven. Ik heb al haar boeken gelezen, zelfs de slechte.

Ik dacht, ik herlees nog eens haar misschien wel meest controversiële reeks, geschreven als A.N. Roquelaure rond dezelfde periode als The Vampire Lestat. ‘t Is een zeer (zéér) vrije hervertelling van de Doornroosje: The Claiming of Sleeping Beauty (1983), Beauty’s Punishment (1984) en Beauty’s Release (1985). En –verrassing– er bleek zowaar een recent vierde deel geschreven te zijn, Beauty’s Kingdom (2015).

Er zijn boeken met een beetje romantiek. Er zijn boeken met hier en daar wat min of meer omfloerste passionele omhelzingen. Er zijn romance novels waar karakters de liefde bedrijven. En dan is er ook gewoon BDSM-porno met het aller-aller-minimaalste verhaaltje rond de scènes.

Dit is, voor alle duidelijkheid, dat laatste. Zoals ze het zelf zei:

The idea was to create a book where you didn’t have to mark the hot pages, where every page would be hot. I was trying to get right to the heart of that fantasy-to reach the moment of pounding intensity and to take away everything extraneous, as much as could be done in a narrative.

Dat is het dus wel. Ze wordt nooit vulgair, het is altijd zwaar tongue in cheek en zelfrelativerend, maar (fair warning) het is wél porno.

Het verhaal begint met een prins die het kasteel van Doornroosje binnendringt (la Belle au bois dormant of Sleeping Beauty is zó veel mooier dan Doornroosje, trouwens). Hij vindt ze in de slaapkamer helemaal bovenaan het kasteel. Hij bewondert even haar figuur, meer specifiek haar borsten en haar venusheuvel, haalt zijn zwaard boven, en snijdt haar kleed in stukken. Bewondert even haar tepels en haar schaamhaar, legt zijn zwaard opzij, doet zijn harnas uit. Bedenkt dat ze toch wel rijpe en volle borsten heeft voor een vijftienjarige, bijt even in haar tepels, beweegt haar borsten wat over en weer, bestijgt ze en penetreert ze, terwijl hij haar tongkust en tegelijkertijd in haar tepel nijpt.

Zozo.

Ze wordt wakker, weet niet goed wat er aan de hand is, maar gelukkig geeft de prins tekst en uitleg:

“I’m your Prince,” he said, “and that is how you will address me, and that is why you will obey me.”
He parted her legs again. He saw the blood of her innocence on the cloth and this made him laugh softly to himself as again he gently entered her.
She gave a soft series of moans that were like kisses to his ear.
“Answer me properly,” he whispered.
“My Prince,” she said.
“Ah,” he sighed, “that is lovely.”

Zo is dat. Meer woorden hoeven er niet aan vuil gemaakt te worden.

Blijkt dat er een traditie is in het land, dat prinsen en prinsessen naar het kasteel van koningin Eleanor gebracht worden, om daar een paar jaar door te brengen, getraind als onderdanige seksslaaf van mannen zowel als van vrouwen, en dan terug te keren met veel meer ahem wijsheid, schoonheid, geduld en zelfdiscipline.

Zo gezegd, zo gedaan: Beauty wordt meegenomen, spendeert haar tijd naakt en/of in harnassen, gedomineerd door allerlei mensen, “haar” prins en zijn moeder op kop. In een kasteel dat vol met mannelijke en vrouwelijke slaven zit, allemaal prinsen en prinsessen. Ze heeft seks met één van die prinsen, Prins Alexi, die haar in geuren en kleuren vertelt hoe hij wegens koppigheid gestraft werd door hem in de keuken te laten vernederen door de onderlingen aldaar, tot hij helemaal aanvaardde dat hij een totaal onderworpen slaaf was. Geuren en kleuren. De ene na de andere scène — spanking, zwepen, anaal, vaginaal, bondage, dildo’s, man>man, man>vrouw, vrouw>man, vrouw>vrouw, etc. etc. etc.

Op het einde van het eerste boek wordt Beauty verbannen naar een dorp waar ze nog veel erger gestraft zal worden dan ze al was in het kasteel. Ze wordt gekocht door een herbergierster, doorgegeven aan de kapitein van de wacht die ze aan zijn soldaten geeft: allemaal niet bijzonder kindvriendelijk, maar hey. Er komen nog wat karakters bij: Prins Tristan, een totale sub die niet liever wil dan gedomineerd te worden door om het even wie, en de enorm grote, gespierde (en degelijk geschapen) Prins Laurent, die zó ongehoorzaam is dat hij verschrikkelijk hard gestraft wordt. En die een oog heeft op Beauty.

Op het einde van het tweede boek worden een hele reeks slaven (onder meer Beauty, Tristan en Laurent) ontvoerd door Arabieren die een raid op het dorp deden. Aangekomen in het paleis van de Sultan is het gewoon meer van hetzelfde: Beauty gaat naar de harem en komt er allerlei tegen, Laurent en Tristan doen allerlei enkel-mannen-orgieën. Laurent was min of meer eigendom geworden van Lexius, de rentmeester van de sultan, maar — plot twist! — die blijkt in het geheim masochistische fantasieën te hebben, en Laurent ontpopt zich tot een perfecte meester.

Alles lijkt goed te gaan, met iedereen content dat ze slaven dan wel meesters dan wel meester én slaaf kunnen zijn in het comfortabele en luxueuze paleis van de Sultan — tot de kapitein van de wacht uit het tweede boek ze, tot hun afgrijzen, komt “bevrijden”. En tot overmaat van ramp mag Beauty zelfs naar huis om te trouwen met iemand, want haar dienst zit er blijkbaar op. Totaal tegen haar goesting, want ze zou het liefst van al gewoon slaaf willen blijven. Een meisje van vijftien, ondertussen misschien al zestien. ‘t Waren andere tijden in die tijd hé meneer mevrouw.

Laurent en Tristan worden terug naar het dorp gestuurd, alwaar ze ponies worden, veroordeeld om overdag karren en ploegen en zo voort te trekken, met veel zweepslagen en spanking. En ‘s nachts homoseksuele orgieën met de andere ponies, dat spreekt. Tot de vader van Prins Laurent sterft, Prins Laurent Koning Laurent wordt, en meteen afreist naar het kasteel van Beauty om ermee te trouwen. Waarop Beauty koningin wordt, eind goed al goed hoera iedereen gelukkig.

Ik had het vierde boek nog niet gelezen, en ik heb niet het gevoel dat ik veel gemist heb. Het speelt zich twintig jaar later af, en Laurent en Beauty nemen nu ook de troon van koningin Eleanor over. Het koninkrijk en zijn ahem mooie tradities was een beetje in verval geraakt; ze doen hun best om alles weer in ere te herstellen. Misschien dat het een teken van de tijd was wegens geschreven in 2015, maar er is meer nadruk op vrijwilligheid dan in de vorige boeken. ‘t Is niet zozeer verkrachting meer als vrijwillige onderdanigheid.

Wat het, we gaan daar eerlijk in moeten zijn, ook allemaal een beetje saaier maakt: allemaal vignetjes van hoe dit of een ander aspect in de vorige boeken nu wat “beter” zijn dan ze toen waren. Oudere mensen kunnen nu ook vrijwillige slaaf worden, bijvoorbeeld, wat vroeger helemaal not done was. Yay voor de vooruitgang!

Zijn het, alles in acht genomen, goede boeken? Neuh, niet echt. Daarvoor zijn de scenarios té veel op mekaar gelijkend. Op den duur loopt het allemaal wat in elkaar over. Is het sadomasochisme eigenlijk al met al wat te veilig en, dare I say, vanilla. De grootste verdienste is misschien wel dat er niet het minste onderscheid gemaakt wordt tussen mannen en vrouwen wat betreft de positie in de SM-relatie. Mm, Fm, Ff, Mf, één strijd. En MMMf, FFmmm, FMffm, enfin, een mens kan blijven doorgaan met permutaties.

Het wordt op den duur, in de eerste drie boeken, meer pastiche dan gemeend. En vaak ook wel grappig: al die permutaties, al die gedomineerde mannen, om dan te eindigen met een méér dan clichématig “ze leefden nog lang en gelukkig als dominante man en onderworpen vrouw”. Het vierde boek had niet gemoeten, maar geeft wel een wat closure aan het hele verhaal: we komen te weten wat er met zo oneveer elk personage van de vorige drie boeken gebeurt. En ze krijgen allemaal een happy end.

Pour lecteurs avertis, dat spreekt.