Ik las een review van Halo, de tv-reeks, in De Morgen.

De reviewer van dienst is boos dat Master Chief zijn gezicht toont. Tja. The Mandalorean slaagde erin om het hoofdpersonage bijna de hele reeks zijn helm op te laten houden, in Halo is ervoor gekozen om van Master chief en de andere Spartans geen mythische onkenbare helden te maken, maar echte mensen. Ik heb er geen problemen mee.

In het spel speel ik zelf Master Chief. In een boek kan ik voordurend een interne monoloog meevolgen. Op televisie is het verdedigbaar dat er gezichten getoond worden.

Verder heb ik meer dan eens hard met mijn ogen moeten rollen bij de review. Zoals hier:

[…]een verbijsterende scène in het begin van de eerste aflevering, die probeert aan te geven hoe verdorven de elitestoottroepen van de Covenant zijn door hen zichtbaar kids aan repen te doen schieten. Wat wellicht de narratieve durf van de makers had moeten tonen, maar eerder iets zegt over hun morele kompas.

Zozo. “Narratieve durf”? Ja, verbijsterend zeg, dat zo’n dingen zouden gebeuren in een oorlog. En het zegt inderdaad bijzonder veel over het morele kompas van de makers dat ze zoiets durven tonen, dat Covenant kinderen aan flarden schieten. Oei mijn ene oog was uit zijn kas gerold, een momentje.

Ik ben nu vier afleveringen ver, en ik wacht nog even af met een finaal oordeel.

Neen, het is niet wat ik er van verwacht had. Master Chief en Cortana zijn helemaal anders in mijn hoofd. Maar het is al zó lang geleden dat ik Halo gespeeld heb en er een paar boeken van gelezen heb, dat ik er ook kan naar kijken met de blik van iemand die er niéts van af weet. En dan vind ik het tot nog toe een degelijke serie.

Wat ik altijd probeer te doen, als ik een film of serie zie van een boek (of omgekeerd, een boek van een film of serie), is mij inbeelden dat de gebeurtenissen van de film, het boek of de serie eeuwen geleden gebeurd zijn, en in allerlei verschillende, licht of zwaar andere vormen tot bij ons gekomen zijn. Dat er daardoor niet echt één versie is en dan een (uiteraard) slechte afgeleide versie, maar dat er twee of meer tradities zijn die tot bij ons zijn gekomen.

Dat zorgt er dan voor dat ik mij niet opwind over inconsistenties en verschillen.

En dan deze, in de review:

de buitenscènes zien eruit alsof ze in iemands achtertuin zijn opgenomen, en de binnensequenties in iemands garage. Halo lijkt op een scifireeks van vijfentwintig jaar, terwijl recente genreseries als The Expanse of The Mandalorian de visuele lat toch al wat hoger hebben gelegd.

Het hondenfluitje “genreseries” daargelaten, en ook dat er wellicht een “geleden” moest komen na “vijfentwintig jaar”: wat een zielig argument. Om te beginnen is het voor een groot deel persoonlijke opinie. Ik had het er alvast niet moeilijk mee, en de decors zaten voor mij alvast niet in de weg van mijn suspension of disbelief.

Als ik mij over iets opwind, dan zal het meestal niét over de production value zijn. De meest fantastische verhalen kunnen verteld worden door drie man met een tafekleed over hun hoofd op een podium in een jeugdhuis, of in het donker aan een kampvuur, zonder enig decor. Star Trek had ook decors van bordkarton. De ‘marmeren’ decors van I Claudius vielen begot bijna omver als de acteurs een beetje luid spraken. Blake’s 7 was denk ik écht opgenomen in iemands garage, en de keizerin van het universum zat erbij als een receptioniste bij de kinesist. Babylon 5 was gemaakt met plakband, een paar oude Amiga’s en kostuums uit de verkleedwinkel. Maar elk van die dingen was wel van het meest fantastische dat er ooit op televisie is uitgezonden.

Afijn. Ik heb het wat lastig met het Kwan-subplot, dat voorlopig niet veel bijdraagt tot het algemeen, maar voor de rest ben ik vooralsnog zowel tevreden als benieuwd naar het vervolg.

Misschien dat ik ondertussen zelfs nog eens wat boeken (her)lees.