Wat ik zeker wist dat ik niet wou doen: Futuroscope. Okay dat het het tweedemeestbezochte pretparkachtig ding is in Frankrijk na Eurodisney, maar voor de dooie dood ga ik daar niet gaan rondlopen.
Het ene ding dat we nog niet gezien hadden dat op mijn lijst stond van absoluut te ziene dingen, was een doopkapel uit de tijd tussen romeinen en merovingers: le baptistère Saint-Jean.
Het ding ligt op iets meer dan een kilometer van waar we slapen, maar om er te geraken moesten we gelijk ook 600 meter in de hoogte afleggen: het is hier nogal op en neer in Poiters, namelijk.
De kern van het gebouw is van de jaren 400, maar in de jaren 500 en 600 is er aan verbouwd, en wat we nu zien, is hoe het er in de jaren 1000 uitzag:
Oorspronkelijk was het een gespecialiseerde ruimte om volwassenen te dopen, met een put in de grond waar via een leiding water in kwam, maar in de loop van de tijd is het gebouw uitgebreid, en uiteindelijk is het een kerk geworden, met de put in het midden gedempt.
Normaal gezien had het gebouw al een aantal keer vernietigd geweest, maar op de één of andere reden heeft het die meer dan duizend jaar overleefd. Nu is het al bijna 140 jaar beheerd door de Société des antiquaires de l’Ouest, en we zullen het geweten hebben: het was de allereerste ruimte waar we moesten betalen om binnen te mogen.
Niet veel geld, en het wel waard natuurlijk, maar toch het deed raar.
Het interieur is, eum, raar. De doopput is weer open gemaakt, met een houten reconstructie van hoe hij er oorspronkelijk uitzag (de put is in de loop der eeuwen ook gebruikt om klokken in te gieten, de oorspronkelijke trappen zijn al eeuwen weg). De muren zijn blank met hier en daar muurschilderingen uit de elfde eeuw. In de vloer zitten hier en daar gaten met een venster in die een zicht geven op opgravingen van de 19de en 20ste eeuw. En voor de rest staat het volgestapeld met bovenkanten van merovingische sarcofagen.
Daarna zijn we naar het museum gegaan dat er net naast ligt: een zeer fijn museum, zo bleek, met dingen van archeologie over oudheid tot nu, in een mooi decor en met overal degelijke uitleg en alles.
Er was net een tentoonstelling van Camille Claudel, en ’t is toch wel ongelooflijk hoe getalenteerd zij was — die ene bronzen kop van de oude meid in hun huis, gemaakt als Claudel zeventien was — adembenemend. Er was ook een tentoonstelling over de Guerilla Girls, van feminismen: echt een museum naar mijn hart. Eclectisch maar toch ook niet. Content van.
Daarna… kijk, er zijn veel dingen te doen in Poitiers hé, daar absoluut niet van. Er is ook zoiets als gewoon wat rondwandelen en eens op een terras zitten en dan weer rondwandelen. Dat is wat Sandra gedaan heeft.
Ik ben naar huis gestrompeld en ineengezegen op het bed, alwaar ik de volgende paar uur doorgebracht heb al stilletjes snikkend. 🙂
En ’s avonds hebben we samen naar RRR gekeken — zo werd het alsnog een fijne afsluiting van de dag!