Het is niet alsof ik het niet wist, natuurlijk. Mijn nieuwe macrolens maakt het mogelijk om kleiner grut te fotograferen, maar als er groter gespuis is, is het niet zo’n handig ding.

Ik dacht, ik kijk eens met wat dooie beesten. Ik heb een paar dode en uitgedroogde vliegen en een afgestorven klein spinnetje bij elkaar geraapt, op een naald gestoken, de naald in een stuk gekauwde kauwgom gestoken, en dan wat foto’s gemaakt.

Het principe is simpel. Stel dat ik een foto neem van een vlieg van voor gezien. Niét heel de vlieg is scherp, ‘t is alleen maar een heel klein slievertje dat in focus is en de rest is zo vaag als iets:

Ik zou kunnen prutsen met een kleiner diagrafragma, maar dan heb ik meer licht nodig. Om meer licht te krijgen, moet ik ofwel een flash gebruiken, ofwel mijn sluiter langer open laten staan, ofwel mijn ISO hoger zetten. Dat heeft allemaal zijn nadelen: flash gaat maar tot zó ver en maakt lelijke harde schaduwen als er geen degelijke diffuser rond zit, sluiter langer open zetten is niet haalbaar zonder statief, en ISO hoger zetten geeft meer ruis. Kleiner diafragma, trouwens, geeft op den duur ook meer diffractie, zodat het hele beeld meer troebel wordt.

Er is een softwarematige oplossing: hetzelfde onderwerp veel keren fotograferen, met telkens een ander stukje van het beeld in focus, en dat dan bij elkaar smijten.

Probleem is natuurlijk dat daar redelijk wat accuraatheid voor nodig is: idealiter precies dezelfde belichting, precies hetzelfde perspectief en framing, en schijfjes scherp beeld over de hele afstand die scherp moet zijn. Wat bij bovenstaande vijf beelden niet het geval is, bijvoorbeeld, want er is niet genoeg overlap tussen de scherpe schijfjes — en dat geeft dan een samengesteld beeld dat er zo uitziet:

Ja, het is scherper dan één beeld, maar er zijn schijven waar het niet scherp is tussen de scherpte door. En dit is dat nog met beelden waar alles identiek hetzelfde is gebleven behalve waar het scherp is — dit soort reeksen foto’s met de hand nemen is niet evident, een millimeter over en weer bewegen of een minuscuul beetje het perspectief veranderen en het kan soms al helemaal om zeep zijn.

Vandaar dus de dode beesten. kijk, de kop van een groene vleesvlieg (Lucilia sericata). De ogen zijn al lang niet meer rood, maar één van de drie ocelli wel nog.

Ik dénk tenminste dat het een L. sericata is en geen L. caesar, wegens alsdat het begin van de vleugelschub geel is en niet donker:

Het is natuurlijk maar zielig, dooie vliegen. De hoek een beetje anders en het ziet er nog zieliger uit:

Het was niet evident op niet-totaal-kapotte dode beesten te vinden. Deze blauwe vlieg was eigenlijk alleen vanachter nog een beetje presentabel (en dan nog):

Bij spinnen is het helemaal triestig. Dit was een heel klein spinnetje (zie de dikte van het fijne naaldje in de achtergrond), dat ook al een eeuwigheid in het stof dood lag te zijn:

…en de foto hierboven geeft meteen de limiet aan van dat zonder statief en met de hand foto’s nemen. Behalve dat het een echt zeer triestig beeld is met weinig of geen verdienste: kijk eens naar de poot uiterst links — die lijkt er vele keren op te staan, omdat ik het perspectief juist wat te veel had veranderd door wellicht een paar millimeter naar links of naar rechts te gaan, en of door te veel te ademen of godweetwat.

In fotografie is het vaak niet het materiaal dat de fotograaf maakt. Een goeie fotograaf neemt goeie foto’s met een GSM, zelfs een GSM van tien jaar geleden. In macrofotografie is het helaas onmogelijk om zelfs te beginnen aan degelijke foto’s maken zonder het juiste materiaal.

En ik ben nu hard aan het twijfelen of ik geen computergestuurde rail zou kopen, zodat ik heel heel precies foto’s kan nemen. Zoiets, bijvoorbeeld:

Verschrikkelijk duur is dat niet, maak ik mezelf wijs. En wat een plezier zal ik daarvan hebben, probeer ik mezelf te overtuigen.

(Ik ga eerst nog wat zo verder doen denk ik. En dan later nog eens nadenken over beter materiaal.)

Één reactie op “Er gaan kosten zijn, denk ik”

Reacties zijn gesloten.