Ik heb een abonnement op Nature, de papieren versie. Elke week komt er een dik boek met dunne pagina’s toe, en elke week spendeer ik minstens een paar uur met het doorbladeren van Nature.
Meestal zit ik gelijk een uil op een kluit te kijken naar die artikels: hier en daar worden woorden gebruikt die ik begrijp. Heel soms ook een zin of twee na elkaar. En heel erg soms eens een artikel waar weinig of geen achtergrondkennis voor nodig is — deze week bijvoorbeeld: Dinosaurs bashed each other with built-in tail clubs, een kort artikel dat ons vertelt dat de ankylosaurus Zuul crurivastator zijn knotsstaart gebruikte om met soortgenoten te vechten. Zuul crurivastator! De naam alleen al!
Maar vooral: telkens weer pagina na pagina fascinerende grafieken en illustraties en foto’s. Ik voel mij een soort tijdreiziger die kijkt naar dingen die gemaakt zijn in de toekomst. Of iemand die elke week een grimoire doorgestuurd kijkt met geheime kennis.
Ik moet eraan denken terwijl ik Children of Memory begon te lezen, waar de menselijke beschaving ingestort is en eeuwen later weer van nul opgebouwd. Ze slagen er in die tweede run opnieuw in om ruimteschepen te maken en alles, maar ze slagen er niet in om de eerste bloei van de beschaving te evenaren. Wat zou het zijn om als intelligente persoon met iéts van kennis geconfronteerd te worden met een hele bibliotheek vol artikels die niet of nauwelijks te begrijpen zijn, maar die hints geven van zó onbevattelijk veel meer?