Ian McEwan
Random House, 2019, 306 blz.

Grr. Ik had dit boek gekozen op basis van de eerste zin van de blurb: “Britain has lost the Falklands war, Margaret Thatcher battles Tony Benn for power and Alan Turing achieves a breakthrough in artificial intelligence.”

Hoezee alternatieve geschiedenis! Plezier gegarandeerd!

Neen dus. Ik begon eraan te lezen en het werd redelijk snel duidelijk dat het verdomme literatuur is. Ik werd er zowaar opstandig van. Ik had ontspanning verwacht in een andere wereld dan de mijne, en ik kreeg een zielig personage met zielige gedachten in een zielige relatie in een wereld die misschien wel iets anders is dan de mijne maar even zielig.

De blurb eindigt met dit:

Ian McEwan’s subversive and entertaining new novel poses fundamental questions: what makes us human? Our outward deeds or our inner lives? Could a machine understand the human heart? This provocative and thrilling tale warns of the power to invent things beyond our control.

Het is allemaal waar, dat dit boek die vragen stelt. Maar wat een teleurstellend voorspelbare vragen, en wat een nog meer teleurstellend voorspelbare antwoorden.

Charlie is 32, verdient met wisselend succes zijn brood met speculeren op de beurs en is niet echt verliefd maar bon op de tien jaar jongere Miranda. Hij hoopt dat als ze maar lang genoeg bij elkaar blijven en regelmatig eens seks hebben, ze uiteindelijk wel verliefd zullen worden en settlen voor elkaar. Zoals gezegd: zielig personage.

Hij erftop een bepaald moment veel geld en koopt één van de 25 eerste artificieel intelligente androïden.

Volgt een lang verhaal waar Adam de androïde clichématig groeit, verliefd wordt op Miranda, Charlie jaloers wordt, etc. etc.

Oh ja, en Miranda torst een geheim rond dat Adam al meteen ontdekt, want Adam heeft toegang tot alle data van de wereld of toch iets in die zin.

En er is ook nog iets met een kind adopteren.

Hier en daar stukken die ik goed vond. Veel meer dat ik met oogrollen en nauwelijks onderdrukt gegeeuw gelezen heb. Ik las op Wikipedia dit stuk review van the New York Times:

“It is not the first, or even the 10th, place to start reading McEwan if you’ve never encountered him before. Yet he’s such a masterly writer of prose and provocative thinker of thoughts that even his lesser novels leave marks. ‘Machines’ is a sharp, unsettling read, which—despite its arteries being clogged with research and back story—has a lot on its mind about love, family, jealousy and deceit. Ultimately, it asks a surprisingly mournful question: If we built a machine that could look into our hearts, could we really expect it to like what it sees?

Ik vond het niet sharp en nauwelijks unsettling. Ik vond de slagaders niét geblokkeerd met research en back story, integendeel, het was allemaal maar wat geneuzel in de marge. En de vraag die gesteld wordt is banaal. Het antwoord nog meer.

En bovendien: de althist is teleurstellend oppervlakkig. Even leek het interessant te worden, maar helaas. Slecht einde, ook.

Nee, niet aangeraden. Échte sciencefiction doet dit al decennia beter.