Alles is pudding

Ha, onlangs passeerde op de Gentblogt-mailinglijst een vraag over Second Life, en wie daar nog op zat.

Ik heb daar zo’n paar peetjes rondlopen, jazeker. (Mag ik trouwens een pleidooi houden voor het woord “peetjes” ter vervanging van “avatar”? Dankuzeer, bij deze: gebruik allemaal “peetjes” in plaat van “avatar”.) Ik heb dan ook in al die dingen en op al die websites en netwerken minstens één aanwezigheid.

Maar eigenlijk: de vraag verbaasde me wel wat. We zijn nu een heel aantal maanden na de (geeuw) Second Life-hype, en ik dacht nu echt dat dat in zijn geheel als een pudding tijdens een hagelbui in elkaar gezakt was. Gone the way of Adobe Atmosphere, als het ware.

Neen dus, blijkbaar.

Ik ben meer en meer, en nu meer dan ooit, een technoscepticus. Technologie verandert fundamenteel zeer weinig aan de zaken. Ik ben het dan ook niet eens met de stellingen van Jacob van Kokswijk die ik op smetty.be las:

Cyberworld seems to expose the same colonialism as in the past (e.g. America), with three differences:

  1. you have to (and you can) develop your “new world” from scratch (digital space is empty;… );
  2. you are with your mind in cyberworld but with your body in a physical world (however, senses of your body are connected);
  3. cyberspace doesn’t have (as far as we know) its own materials or alternative energy sources in order to maintain itself and survive.

Daar deed ik het weer, trouwens: ik krijg het nog altijd niet over mijn toetsenbord om te zeggen “die ik bij Smetty las”. Ik zal nooit zeggen “Pietel schreef” maar wel “Pieter schreef”, of “Op pietel.be stond” — ik lig, met andere woorden, nog altijd in de knoop met digitale identiteiten die niet hetzij 100% fictie zijn, hetzij 100% realiteit.

Maar goed. Kokswijk. Vervang eens “op Second Life zitten” of “World of Warcraft dan wel The Sims spelen” door “samen een boek schrijven” of “in de kelder D&D spelen”.

Is dat wezenlijk anders? Als ik World of Warcraft speel met duizenden mensen in dezelfde wereld maar uiteindelijk vooral met de mensen in mijn guild, en dan nog in kleinere parties van maximum een dozijn man, is dat dan fundamenteel iets anders dan met een aantal vrienden rond tafel te spelen?

Als ik een nieuwe wereld opbouw op Second Life, is dat écht zo enorm vreselijk anders dan als een paar mensen samen een boek zouden schrijven, of zelfs een jamsessie zouden houden, of een politieke dan wel filosofische beweging oprichten, of gewoon, I dunno, een conversatie hebben met elkaar? Waarin ook

  1. dingen opgebouwd worden van niets
  2. het niet uitmaakt waar je lichaam zit, want je bent alleen met je hoofd bezig
  3. je alleen met gedachtengoed iets opbouwt, en dus geen grondstoffen nodig hebt

Het is toch anders, want het is virtueel, hoor ik u zeggen? En als we de voormelde dingen via de telefoon doen? Of, zoals ik in de jaren 80 wel eens deed, bijvoorbeeld Diplomacy spelen per brief?

Of, om dichter bij Second Life te blijven, wat was het als ik in En Garde! een eigen personage had, Edouard de la Tour-Sipik, die in de zeventiende eeuw leefde, een eigen geschiedenis had, allianties aanging met mensen, zijn landgoed uitbreidde, en zelfs duelleerde met rivalen—en dat alles ook per brief? Met mensen die ik nog nooit vanzeleven gezien had, en ook niet meer sindsdien—voor hetzelfde geld een huisvrouw uit Marseille, een schooldirecteur uit Luik en een klasgenoot die toen ook 16 was?

Much ado about nothing, dat virtuele werelden plots iets nieuws zouden zijn, denk ik. Niets nieuws onder de zon, denk ik. En vandaar mijn geheel cynische antwoorden op Cindy’s vragen:

  • Gaan we in die virtuele wereld dan ook dezelfde fouten maken bij het koloniseren zoals we dat in het verleden gedaan hebben?
    Ja. Zo zitten mensen in mekaar.
  • Kunnen [we] dat nu net vermijden omdat we vanaf scratch beginnen?
    Nee. Utopia is voor in de boekskes. Elk voldoende complex systeem heeft de zaden van zijn eigen vernietiging in zich. Kijk naar Wikipedia, dat op zijn eigen manier eigenlijk ook een soort MMORPG is voor wie daar in de “core” zit, met zijn ArbCom en zijn RfC en admin bits en diffs en watnog. En wat dààr allemaal aan de hand is achter de schermen, een mens wil het niet geweten hebben.
  • Of zullen het diegenen zijn die vandaag vanaf scratch beginnen die gekoloniseerd zullen worden?
    In de context van Second Life, World of Warcraft, The Sims en gelijkaardige op wat langere termijn: dat zal zo lang duren tot er geld mee te verdienen is, en dan zullen ze er de stekker uit trekken. En ondertussen maken de eigenaars zelf de regels, kunnen ze met éénpennentrek decreteren dat wie nu Master of the Universe is, morgen een onbrnul is, of niet meer mag meespelen. En ondertussen zijn in die “werelden” de “eerste kolonisten” al làng gekoloniseerd. Waren er gold farming conglomeraten en virtuele casino’s, kinderporno, harrassment, diefstal en verkoop van identiteiten, enzoverder.

Er is geen verschil tussen virtuele en niet-virtuele wereld. Maar als het dan tóch over virtuele werelden met virtuele identiteiten moet gaan: kijk gewoon naar het internet in zijn geheel. Dat is het beste voorbeeld van een virtuele wereld.

Oh, en voor de rest, eigenlijk: alles is een illusie. Er is geen ik, er is geen u, we maken onszelf wijs dat er een ik en een u is. Er zijn geen identiteiten, laat staan virtuele identiteiten. Zo.

19 reacties op “Alles is pudding”

  1. Ik ga akkoord met een hele hope statements hier, maar niet met jouw laatste paragraaf.

    Maar is is inderdaad geen verschil tussen de virtuele en de niet-virtuele wereld. Waarom? Omdat virtuele wereld niet los staat van de fysieke wereld, neen, ze zijn er een deel van. Ze zijn altijd onlosmakelijk verbonden met de mensen die ze gemaakt hebben, mét hun lichaam, hun disposities, hun emoties. Het lichaam is langs geen kanten los te koppelen.

  2. “Als ik een nieuwe wereld opbouw op Second Life, is dat écht zo enorm vreselijk anders dan als een paar mensen samen een boek zouden schrijven, of zelfs een jamsessie zouden houden, of een politieke dan wel filosofische beweging oprichten, of gewoon, I dunno, een conversatie hebben met elkaar? ” Persoonlijk zeg ik JA, er is een verschil. Ik ben een grote fan van al die dingen die zich in de gewone wereld afspelen, of het nu kletsen op café is of met mensen op reis gaan, of Trvial spelen, of taart eten, of àlles wat ik doe samen met mijn dochter, mijn familie of vriendien enz. enz. enz.

    Voor mij is er dus weldegelijk een enorm kwalitatief verschil tussen die twee, en ik hoop echt dat zo te kunnen houden.

  3. Dat is uw zeer volledige goede recht, maar voor mij persoonlijk is dat zeer beledigend.

    Wil dat dan zeggen dat er een soort absolute rangorde is van hoe kwalitatief de communicatie is, waarbij dingen die zoch in “de gewone wereld” afspelen per definitie “beter” zijn?

    Dat brieven op de één of andere manier minder “echt” zijn dan conversaties op café, telefoons daar ergens tussen zweven, e-mail helemaal onderaan bengelt, samen met instant messenging en dergelijke?

    Dat iemand die alleen via een toetsenbord en een scherm kan communiceren, per definitie minder kwalitatief interageert met zijn omgeving?

    Stephen Hawking zal u graag horen komen. En Helen Keller ook, al was het bij haar eerder voelen komen, natuurlijk.

    Vraag u eens af wat nu precies de kwalitativiteit van de communicatie uitmaakt: is het lichaamstaal (wat met “echte” telefoongesprekken dan, of met blinden?), of is het de onmiddellijkheid (wat met brieven dan?), is het dat je de mensen moet in het echt kennen (wat met, andermaal, brieven en telefoongesprekken en mensn die je op café ontmoet?) — en dan zeg ik u ongetwijfeld dat voor elk van die dingen er on-line, dus “niet in het echt” volgens u, wél manieren zijn om het te doen.

    Het komt er gewoon op neer dat “de gewone wereld” net zo artificieel is als “de virtuele wereld”, en dat er eigenlijk geen onderscheid is tussen de twee, in mijn opinie.

  4. Boeiend onderwerp he. Maar ik ben het niet eens met je conclusie. Volgens mij bestaat er wel zoiets als een virtuele identiteit. Daarom ga ik het boek van van Kokswijk ook lezen. Ik ben benieuwd hoe een wetenschapper/de wetenschap dit bekijkt.

    260 bladzijden alleen maar over virtuele identiteiten Michel. Misschien nog een tip voor een kerstcadeau? 🙂

  5. Ik heb het niet over mensen zoals Helen Keller die omwille van een ‘onmogelijkheid’ beroep doen of deden op technische hulpmiddelen?

    Dat is een ander onderscheid. Ook mensen die om redenen van verlegenheid liever mailen dan op café zitten catalogeren ik allemaal onder ‘echte wereld’, volgens mijn definitie. Als in tegenstelling tot mensen die elkaar in een virtuele wereld ontmoeten en daar een tweede leven leiden, zoals in..second life.

    Ter ilustratie: ik ken pakweg vriendin x. Door allerlei communicatiemiddelen, live, telefoon, mail, bloggen, op een gegeven moment quasi dagelijks, op een ander moment quasi enkel per mail als ze pakweg ziek of op reis is. Maar het gaat altijd om dezelfde persoon, en door al die manieren van communicatie onstaat er een band die ook betrokkenheid, interesse, emotie enzovoort creeert en na verloop van tijd ook een gemeenschappelijk verleden. X wordt een subjectieve maar positieve identiteit voor mij. De band tussen X en ik betitel ik als ‘vriendschap’. En vanaf daar ontstaat er gewoon iets anders, namelijk: betrokkenheid, verantwoordelijkheid, en ‘wie aan haar raakt, die raakt ook aan mij’ gevoelens.

    Enfin, datgene wat je met je eigen kinderen nog veel sterker en intenser hebt, eigenlijk.

    Ik heb (en zelfs middels een citaat uit jouw tekst) alleen maar bedoeld dat dit soort banden volgens mij alleen in het echt kunnen bestaan, en niet in scnd life.

    Of die echte mensen dus grote kletskousen zijn of enkel praten mits jaknikken op suggestie dàt is het punt niet, althans niet het punt dat ik wilde maken.

    Geenszins wenste ik u zelve of bepaalde groepen mensen beledigen, discrimineren of uitsluiten, en ik ben open voor de opinie van mensen die mij kunnen aantonen dat banden in scnd life even intens kunnen zijn. Hoewel ze voor wat betreft kinderen toch met zeer sterke argumenten zullen moeten afkomen.

  6. Interessantie visies, zowel die van Michel als van Els. Eerst was ik meer te vinden in wat Michel schrijft maar Els heeft toch ook een punt. Alhoewel, nee, ik denk toch dat je online ook mooie vriendschappen kunt opbouwen. (Ik denk dat niet alleen, ik ben dat zelfs zeker, getuige mijn relatie met een zekere Schuppe 😉 )

    Maar de laatste paragraaf van deze blogpost vind ik dan weer zeverr, gezeverrr. 🙂

  7. @Els: ik zie geen verschil tussen mensen die een tweede leven leiden in Second Life en mensen die zich anders voordoen dan ze eigenlijk zijn op hun weblog. Of tussen dat en mensen die zich anders voordoen op café dan thuis. Of mensen die op het werk de sympathieke Charel zijn en thuis hun vrouw en kinderen slaan (of omgekeerd).

    Second Life maakt het iets gemakkelijk om u anders voor te doen, net zoals pakweg karnaval dat ook doet.

  8. @ Michel: dat is heel juist. Zelf doe ik mijn best om overal ongeveer dezelfde te zijn, behalve als regels vereisen dat ik formeler ben. En dat doe ik vooral omdat ik denk dat leven met verschillende onoprechte identiteiten een hel is.

  9. Pingback: Online Casino Net
  10. Leuk verhaal, ben het er niet helemaal mee eens.
    Mij hele identiteit op internet is een puddinkje, maar dat is nou net de gein, met mij kan je alle kanten op. Een drilpuddinkje misschien

Reacties zijn gesloten.