Azo, weer thuis. We zijn op dagtrip naar Planckendael geweest. ’t Was vreselijk warm, de zon scheen voor vermoord, en omdat ik zo ongeveer geschat al een jaar of vijftien eigenlijk niet meer buiten ga, zit ik hier nu dus zwetend van het gloeien, cocktailsauskleurig roze in de zetel. Zucht.

De beesten waren niet zot, die zaten praktisch allemaal in hun kot, op de vogels na. En een paar gibbons en kangoeroes, en wat andere dutsen die nergens naartoe konden.

Nee serieus; da’s de laatste keer dat ik met zo’n warm weer buitenga.



Reacties

3 reacties op “Azo, weer thuis. We zijn”

  1. ik vond het anders toch wel leuk. “hé kijk, een vogelken dat voor pampus ligt!”; “oh, mooi, hé, die buffels met plukken haar weg en heelder zwermen vliegen op hun achterste!”;”ah, neen, Zelie, ik denk dat de wapitis zich aan het verbergen zijn.”;…

  2. mààr: blague apart, ik vond het écht leuk ook voor mij omdat de kinderen zich naar mijn mening toch wreed geamuseerd hebben. en omdat we samen nog eens goed hebben kunnen lachen, van tijd tot tijd. trouwens, vreemd genoeg ben ik dus helemaal niks verbrand. ik ben alleen kotsmisselijk van de warmte, das al.

  3. die sneeuwluipaard! die llama! tropische beesten, one and all!