Ik zou het wel graag bewaren, dat silhouet, maar ik vrees ervoor.
Op die ene outline van de schoorsteen na is het echt zo geen waardevol metselwerk, maar een mengelmoes van vier eeuwen gaten kappen, opvullen met de baksteen van die periode, nagels in de muur en er weer uit, plamuren, lostrekken, verwaarlozing, hermetselen, schouwen plaatsen en weer weg doen, poutrellen plaatsen en weer weghalen, enfin: niet zo mooi.
Principe bij de verbouwingen die we doen, is dat we niet gaan doen alsof en reconstrueren naar een toestand die wellicht nooit heeft bestaan. Het huisje dat er nu staat, is om te beginnen een halve of een hele verdieping hoger dan het mooiste huisje dat er ooit gestaan heeft (in de 16de eeuw, waarvan anderhalve muur en een half venster met dievenijzers nog overblijft): alles wat daarna aan het huisje gebeurd is, is eigenlijk koterijen.
En in de 19de eeuw werd het al omschreven als vies, vochtig, donker, met lage plafonds, slecht sanitair en slechte verluchting, en bijna niet geschikt voor bewoning.
Onze werken gaan dan ook niet meer doen dan de gevel opkuisen, er de meest in het oog springende 20ste-eeuwse bakstenen, vensters en deuren uit verwijderen, en die vervangen door meer traditionele materialen.
Maar dus geen metselwerk en vensters en deuren zoals in de restauratie van een paar huizen verder, want dat zou vind ik bijna even erg zijn als de “restauratie” van dit naar dit, in het huis naast de Pelikaan rechtover ons (zie onderaan de pagina): pure geschiedvervalsing.
En dus wordt het gewoon alle gaten mooi dicht maken, en isolatie waar nodig, en dubbel glas, en 30 stopcontacten in een kamer van 5 meter op 5, en vloerverwarming, en ja, gyproc voorzetwanden 🙂