Vannacht komen er stapels landen bij de Europese Unie.

Ik geef toe dat ik daar lang mee gezeten heb, want het was zo comfortabel met twaalf. Allemaal landen die we intiem kenden, en waar we wel eens op vakantie naar zouden kunnen gaan. Landen waarover we in de geschienisles geleerd hadden.

Al die andere landen, dat waren grijze gebieden, met vreemde slavische namen, en appartementsgebouwen in plaats van steden, met vreemde hoofdsteden die zonder ezelsbruggen onmogelijk vanbuiten te leren waren. En dat ze daar waterachtige limonade dronken, dn vreemd grijs brood aten, en varkenskoteletten met veel vet.

En toen kwam het einde van de jaren ’90 en werd het nog moeilijker. Plots kwamen er landen en landjes en regio’s bij waar de wereld sinds de eerste wereldoorlog niet meer van gehoord had. Geef toe, wie wist in 1989 het onderscheid tussen Estland en Letland of Slovenië en Slovakije?

Heel even was het allemaal koek en ei, met Gorbatsjov in Rusland, Vaclav Havel president van Tsjechoslovakije, Lech Walesa premier van Polen, Ceausescu weg, de muur gevallen en Duitsland begod herenigd.

Maar ’t was te mooi om waar te zijn. Steek het op Tito, of steek het op de erkenning van Croatië door de Duitsers, of steek het op het verdrag van Versailles, of geef Milosevic de schuld, of het het gebrek aan democratische ervaring van alle betrokken partijen, maar het ging allemaal de dieperik in.

Oorlog in Joegoslavië, euh sorry, Croatië + Slovenië + Kosovo + Servië + Montenegro. Etnische Albanezen die plots overal opduiken en bijhorende etnische zuiveringen. Geïnstitutionaliseerde discriminatie van zigeuners in Roemenië (no surprise there). Antisemitisme (what the fuck? voor die twee joden en een paardekop die er nog leven?) in Polen.

[…]

De sentimele mens in mij is opgetogen dat we weer naar de middeleeuwen terugkeren, met één Europa van Talinn tot Coimbra en van Dublin tot — binnenkort — TrebizondTrabson. De realist in mij vreest dat het nog lang zal duren eer het economisch allemaal in orde komt. En is teleurgesteld dat we niet eerst orde op zaken hebben kunnen stellen in de politieke besluitvorming en in de instellingen. Dat de verbreding voorrang gekregen heeft op de verdieping.