Ik kan me inleven in een grote groep van de mensen die voor Bush gestemd hebben omdat ze boos zijn op de Democraten en op Kerry.

Ik kan me de frustratie inbeelden, het gevoel van machteloosheid als ze de Democraten dingen horen verkondigen die zó overduidelijk misleidend, opruiend, tegen alle gezond verstand in, en gewoon verkeerd zijn. En dat ze dan beseffen dat ze er niets tegen kunnen inbrengen, want ze gaan alleen maar belachelijk gemaakt worden voor de opinies die zij hebben, die zo overduidelijk juist zijn.

Waarom kan ik me dat zo goed inbeelden? Omdat mij hetzelfde gevoel overkomt als ik de reacties van sommige mensen bij Maarten Schenk lees. De verachting die voor "links" naar boven komt vind ik bij tijd en wijlen méér dan stuitend–pak bijvoorbeeld het epitethon ornans dat ene Michael Cosyns, professioneel weblogcommentator lijkt het wel, bij Luc Van Brakel hanteert voor de europarlementariërs die het niet eens waren met de aanstelling van Buttiglione: "het linkse uitschot". Of ene "snoddy", die blijkbaar zonder enig spoor van ironie poneert "Natuurlijk is homofilie een modeverschijnsel dat door een infantieliserende en aborterende maatschappij wordt geslikt".

Zucht. You can lead a horse to water but you can’t make him drink, zeker?

En nog zoiets: moreel relativisme. Vóór of tegen?

Of nog: bestaat er zo nergens een Gödel-uitzondering op basisrechten? Een soort nulde wet van de robotica voor politieke en andere rechten? Om Algerijnse of Hitlerduitse toestanden te vermijden, in de zin van "stem voor ons dat we democratisch aan de macht geraken, en de eerste actie die we ondernemen is verkiezingen afschaffen"?

Gni.

Nee, dan liever Dan Brown belachelijk maken. Hoezee!