Uitgegaan

Het overkomt mij gemiddeld één keer per jaar denk ik, dat ik uitga.

Waarbij “uitgaan” gedefinieerd wordt als “de avond spenderen elders dan in de zetel voor de televisie”, geen wilde dingen als discotheken of raves of t-dansants of hoe die dingen tegenwoordig ook heten—in casu vanavond gaan eten in het fonduehuis, en dan half de Gentse kuip afschuimen op zoek naar een café dat de maandagnacht om halféén nog open is.

Uiteindelijk hebben we (i., Huug, Bruno, mezelve) nog een stuk of drie laatste glazen c.q. koffies (deze is écht de laatste, écht waar) gedronken in een estaminet ergens rechtover de zijkant van de Sint-Niklaaskerk.

En zoals elke keer zeg ik tegen mezelf na afloop dat het eignelijk wel wijs is, dat uitgaan, en dat ik het meer zou moeten doen. Zelfs als wil dat zeggen dat ik maar een paar uur ga slapen—wiens christelijk gedacht was dat om zo’n samenkomst op een maandagavond te houden trouwens?

Maar alla. Net zoals dit weekend, of toch tenminste van waar ik zat: a splendid time was had by all.

Op het blog dinner zelf heb ik trouwens welgeteld één foto getrokken:

Luc pakt een foto

En ik vrees dat ik er naast een aantal usual suspects niémand kende, maar blijkbaar wisten een aantal mensen wel dat ik die mens met zijn aardige foto’s van vieze beesten was. Sic transit, azzet ware.