Te leeg om te herschrijven wat ik schreef voor Gentblogt. Behalve misschien om te zeggen dat het niet evident is, met een nieuw fototoestel foto’s nemen. Ik neem al mijn macro’s volledig manueel, met een heel staketsel van lenzen en adapters en zo, en daar is de gewoonte helemaal essentieel voor.
De nieuwe foto’s hier waren overbelicht, voor het grootste deel. Ik kan niet sneller dan 1/250 gaan, blijkbaar, zelfs als ik alles volledig manueel zet. Ik zal daar, vrees ik, nog eens hard moeten op zoeken.
Mijn timing is ook niet alles: Pasen, en het begin van de lente, dacht ik, da’s het ideale moment om nog eens op safari te trekken in Gent. Of meer specifiek: op tuinsafari op onze koer, dertig of zo vierkante meter beton en gras-met-onkruid. De afgelopen paar jaar heb ik er al vanalles gezien, van kevers en zweefvliegen tot emelten en rupsen over veel, héél veel spinnen. Meestal ligt het stil tijdens de winter, om zo rond nu langzamerhand weer allemaal tot leven te komen.
En dus had ik, overmoedig, de redactiesecreataris “paasmaandagtuinsafari” laten inpennen op de grote Gentblogt-redactiekalender. “Voeg er maar (onder voorbehoud dat het niet te veel regent) aan toe,” zei ik nog.
Tja, kijk: sneeuw op paasmaandag, wie had dat gedacht? Maar sneeuw is geen regen, en belofte maakt schuld, dus bij deze. Vergeet nit op de foto’s te klikken om de beesten in meer detail te zien. Oh, en, waarschuwing: niet voor wijven die niet voor klein kruipend en vliegend grut te vinden zijn.
Zeiknat en koud, voor de goede orde, dat zijn niét de beste omstandigheden om kleine beesten onder de lens te krijgen. En om op de grond te gaan zitten of liggen was het écht te koud en te nat. Het wordt een tuinsafari-light, met andere woorden. Ik heb welgeteld één spin gezien, een kleine muurkaardespin, maar die was sneller dan tel verdwenen tussen de stenen.
Een paar langpootmuggen, dat zat er wel:
Nu ja, “zitten”… in verspreide slagorde op de muren en te hoog om te fotograferen, ja. Ik heb één van die beesten naar beneden moeten meppen. Met de riem van mijn peignoir, en na een paar schaamtelijke misslagen—een geluk dat er niemand stond te kijken: een gek met een veel te zwaar fototoestel, op blote voeten en in kamerjas op een glibberige koer, zucht. Alles voor de natuur, mijnheer!
Eén foto heb ik kunnen nemen, en dan was de ploert alweer weggevlogen.
Dan maar naar de rozelaar getrokken in de hoek van de tuin. Vorig jaar zat er niet één bladluis op, dit jaar zit het stampvol. Ze zitten zelfs tot op de raamkozijnen van het achterhuis (dat is die paarse ondergrond rechts, ‘t is dus niet dat we paarse rozen hebben of zo):
Sommige mensen zouden dat slecht nieuws vinden: och here de rozen gaan helemaal opgevreten zijn! Ik dus niet. Zaagwespen, dàt is slecht nieuws, want die eten wel degelijk de rozen volledig op:
Nee: veel bladluizen, dat is ten huize onzent vooral een garantie voor veel bladluizenpredatoren. En dat is dan weer goed nieuws voor het safari-gehalte, met bijvoorbeeld larven van enkele-bandzwevers (van die wespachtige zweefvliegen, Epistrophe eligans), die op wel bijzonder spectaculaire wijze bladluizen aan de lopende band binnensmekkelen:
…of lieveheersbeestjes (larven of volwassen) die ze opvreten, of wespen:
Of, nog insidieuzer, sluipwespen die de bladluizen injecteren met een ei, en dat die bladluizen dan levend opgevreten worden. Soms al rondlopend, soms worden ze een soort levende maar wel stilzittende vastgeplakte voedselbron. Ik ben zeer dierlievend, maar hey, zaagwespenlarven, muggen en bladluizen verdienen al wat hen overkomt. Links een Passaloecus gracilis op jacht, rechts een slachtoffer:
Toekomstmuziek, zoete toekomstmuziek. Ik kijk er naar uit om de volgende weken en maanden de rozenstruik zéér in het oog te houden.
Terug naar vandaag, en nog niets van dat alles. Nat, en koud, en bijna niets dat beweegt. Geen mieren, geen spinnen, zelfs de loopkevers in het gras houden zich gedeisd.
Mijn laatste hoop en toevlucht dan maar: de springstaartjes. Stenen opgeheft, van zeer nabij naar vochtige plekjes gekeken, een oude krant die daar speciaal ligt omgedraaid en heromgedraaid… vanalles gedaan, maar helaas: zelfs de springstaartjes laten het bijna allemaal afweten.
Het is waarschijnlijk ook wel omdat het écht te koud is om op de grond te gaan liggen, en dat ik het noodgedwongen moet doen met springstaartjes die groter zijn dan een millimeter of zo en die ik van niet-al-te-veel-gebukte rechtopstaande positie kan ontwaren, maar ik zie niet meer dan een paar Tomocerus minor rondwaggelen op de koer.
Ah, Tomocerus minor, waar zouden we zijn zonder? Ze zitten aan de poolcirkel en ze zitten op Hawaii, ze zitten in Japan en in Nieuw-Zeeland, ze zitten in Tsjetsjenië en ze zitten op mijn koer in Gent.
Drie-vier millimeter zacht en uniform blauw-paars iridescerend beestje, geen insect maar wel zes poten, met schattige schubbetjes en moeilijk te ontwaren oogjes:
Dag en nacht, zondag weekdag, warm of koud, alleen of met velen: altijd op post, klaar om gefotografeerd te worden. Leve de Tomocerus minor!
Um. Ja. Volgende keer probeer ik voor meer afwisseling te zorgen, dus.
Foto’s nemen in de zon zou al iets moeten zijn. In de warmte. Misschien vind ik wel mieren of zo. Of spinnen. Of vliegen.
Reacties
8 reacties op “Paasmaandagtuinsafari”
Amai, (voor een fotograaf in kamerjas) werkelijk prachtige foto’s. Met welke lenzen zijn ze gemaakt?
Allemaal met een Micro-Nikkor 70-180mm f/4.5-5.6D ED, warv ik nog eens twee Nikon 6T op gevezen heb.
Merci, Michel, dit was ongewoon boeiend!
Prachtige foto’s!
Ik vraag me bij het zien van je tuinfoto’s trouwens altijd af wat je kinderen zeggen/denken bij het zien van die foto’s. Vinden ze de tuin dan nog boeiender en leuker dan hij al is of durven ze geen stap meer buitenzetten? 😉
Oh, de kinderen weten wel wat er in de tuin zit, en ze zijn er denk ik nie techt bang van.
Het is ook wel zo dat die springstaartjes maar een paar millimeter groot zijn, natuurlijk…
Wat ik mij al dikwijls afgevraagd heb: wil uw rug een beetje meewerken bij zo’n manoeuvers? Want persoonlijk (met een rug die nog niet half zo veraccidenteerd is als die van u) moet ik na een half uur fotograferen echt héél traag rechtkruipen of t’is koekenbak.
Ik houd het geen half uur uit, nee. 😐
Indrukwekkende fotografie, ja. Knap.