Eén van de zaken die ik op culinair gebied van mijn vader geleerd heb, naast zijn recept voor spaghettisaus, is een smaak voor (zijn) spaghetti alio e olio.
Het recept kan niet eenvoudiger: spaghetti laten koken, een beetje ajuin zacht laten worden in veel olijfolie, gedroogde peperoncini toevoegen en wat later een paar zeer fijn gehakte teentjes look. De look mag niet rauw zijn, maar mag zéker niet aangebakken zijn ook.
En dan de spaghetti erin dumpen, goed mengen, wat zout over strooien. Klaar op minder dan tien minuten.
En vóór de voedselnazi’s op mijn nek springen: ja, ik weet dat “echte” aglio e olio zonder ajuin is, maar ik vind dat de pikantheid van de peperoncini perfect gebalanceerd wordt door de zoetheid van de ajuin. Met ajuin erbij mag het ook wat pikanter zijn dan zonder. En de look is al in balans met de olijfolie (oh ja, het moet wel goede olijfolie zijn), en het zout op het einde geeft van tijd tot tijd een extra toets.
Het is dan van olie, oh! wat peperoncino, ah! wat zoete ajuin, hey! look, tiens! een iets zouter stuk.
Bliss, bliss, bliss.
Ik maak er een sport van om in de italiaanse restaurants waar ik ga om aglio e olio te vragen: het staat praktisch nooit op de kaart, maar ik ben er bijna zeker van dat elke Italiaan net zoals ik ook zijn eigen persoonlijke versie heeft.
Reacties
2 reacties op “Aglio, olio, e peperoncini”
Bij aglio e olio denk ik spontaan aan de waarschijnlijk beste ep van de Beastie Boys, ook lekker maar zeker niet zacht…
Tja ik denk dat inderdaad iedereen er zijn eigen variant op na houdt. Persoonlijk maak ik het met ansjovis, als eerste laten smelten (zoals jezelf al aangeeft in goede olijfolie).
En als puntje op de ‘i’ verse geraspte parmanzaan!